Gisteren kwam ik het gebouw uitlopen waar ik mijn werk als deeltijdambtenaar verricht. Op straat vroeg een wat oudere man met een zonnebril en een pet op, me wat er in dat pand gebeurde. Ik vatte het zo goed mogelijk samen. Hij vroeg me ook wat ik van het gedicht vond dat op de muur ertegenover was gezet. Ik veronderstelde dat hij de maker van ‘Ontmoeting’ was, en dat klopte. Eddy Lie was de naam. Ik vertelde hem dat ik foto’s had gemaakt van de schilders die het op de muur hadden aangebracht, dat ik zo’n ‘gedicht in aanbouw’ een mooi beeld vond.
Het lijkt me geweldig om een tekst op een muur in de stad te zetten, en te weten dat het ook jaren later nog, steeds opnieuw gelezen en geïnterpreteerd wordt, vaker dan met een dichtbundel zou gebeuren, en zei het hem.
De stadspoort was van oudsher een ontmoetingsplek, zei Lie, daarom paste het gedicht op die plek zo goed. Ik zei dat de bruggen en sluizen die toegang gaven tot de stad nu vaak de plek waren waar alcoholisten bij elkaar stonden te drinken en schreeuwen. Hij glimlachte, en ik keek ondertussen naar de stoppels op zijn kin, omdat ik zijn ogen niet kon zien. Ik zei dat ik zijn website had bekeken en gezien had dat hij ook ingehuurd kon worden om verhalen te vertellen. Hij zei: ‘Ja, dat was op een kinderfeestje. De mensen weten niets meer van Indonesië.’
Hij glimlachte licht sarcastisch. Ik zei dat ze het niet wilden weten.
Het was geen best gedicht, maar meneer Lie leek me wel een interessante, sympathieke figuur. Hij paste zelf zeker op die plek. Wij praatten langs elkaar heen, maar de ene ontmoeting is de andere niet.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.