Ik keek uit het raam en zag de mist. Ik wilde naar buiten, naar de mist toe. Ik wilde er middenin staan, hem aanraken, iets in hem begrijpen, en ik ging lopen. Maar ik vond de mist niet, zelfs niet in tranen van mijn wimpers, als ik mijn ogen dichtkneep. Hij bleef als een onduidelijke horizon bestaan, zoals het geluk misschien. Je kunt hem alleen zien, en dat stelde me gerust.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.