Als ik ziek ben, kijk ik afleveringen van de televisieserie Maigret met Bruno Cremer in de rol van de gelijknamige Parijse politiecommissaris. Maigret begeeft zich onophoudelijk pijp rokend door een doorgaans duister of regenachtig Parijs in de jaren vijftig, zestig en drinkt daar regelmatig in kleine cafés twee of drie glazen van het een of ander. Hij denkt niet hardop, hij stelt vragen, laat anderen het uitzoekwerk doen en denkt na. En vooral: hij neemt overal zijn tijd voor. Hoe hij vaak ineens tot zijn conclusies komt, blijft een mysterie. Zijn brein is een raadselachtige black box.
Ook de afleveringen van deze France 2/Dune productie nemen hun tijd, en zijn van speelfilmlengte. Het is traag, goed te volgen, nostalgisch drama, omlijst met goed afgemeten, stemmige klassieke muziek die het soms wat toneelmatige karakter van de serie verhult.
De eenvoudige psychologie van Simenons Maigret maakt je niet vrolijk over de menselijke beweegredenen. Het is echter toch in de psychologische portretten van de karakters dat de Maigret verhalen de gemiddelde plot-driven detectives overstijgen – ook al gaat het uiteindelijk ook hier steeds om het oplossen van een misdrijf. Maigret heeft begrip voor de armen, de sappelaars, de door het leven geplaagden en hun gevecht om het bestaan. Aan de andere kant heeft hij weinig ontzag voor de status en privileges van welvarende, bevoorrechte mensen die zich beter voelen. Er zit klassenstrijd in deze verhalen van Simenon. Het gaat dan ook vaak om gevoelens van minderwaardigheid of juist superioriteit, meestal om hebzucht of jaloezie. En soms zijn de daders van een misdrijf gewoon volkomen gestoord. Dat is ongeveer het domein waarbinnen Simenon eindeloos varieerde, en niet alleen hij. Het is bovendien overzichtelijk voor een gezonde geest in een ziek lichaam.
Maigret is met frisse tegenzin aan het werk. Niet omdat hij geen uitdagingen meer kent of er graag de kantjes vanaf loopt maar eigenlijk omdat hij gewoon niet blij kan zijn met het weer nieuwe misdrijven, omdat ze van die pijnlijke en vervelende consequenties hebben voor de slachtoffers. Hij baalt ervan dat er weer iemand is geweest die zich niet kon beheersen en problemen heeft veroorzaakt. En dan ook nog weigert daarvoor de verantwoordelijkheid te nemen. Eigenlijk vindt hij dat de mensen niet zo moeilijk moeten doen.
Hij mag vaak wat horkerig en driftig overkomen, evenzeer is Maigret soms juist galant en zorgzaam. Soms buldert hij, soms slaat hij iemand in zijn gezicht, dan weer geeft hij mensen juist de tijd; de gelegenheid om tot inkeer, om zelf met de waarheid te komen. Als hij kwaad is, dan heeft de ander het ernaar gemaakt, door te blijven zwijgen, door om de zaken heen te draaien of te liegen. Als hij zachtaardig is, is hij dat omdat de ander anders voorgoed in zijn schulp kruipt en de feiten nooit boven tafel komen. De kracht van Maigrets persoonlijkheid schuilt in zijn aanpassen aan degene waarmee hij te maken heeft, als in een martial arts gevecht. Soms geeft hij even mee, soms overdondert en confronteert hij.
In de aflevering die ik gisteren zag (‘Maigret in de verdediging’) zat hij net als ik deze week, met ontbloot bovenlijf onder de stethoscoop van zijn huisarts, een heel ander soort ‘tegenstander’. Hij kreeg hetzelfde advies als ik, maar hij hield er zich dan weer niet aan.