De tentoonstelling in de Tokyo Station Art Gallery (een oase van rust middenin de hectische stad) toonde naast manuscripten, brieven en boeken van de Japanse schrijver en Nobelprijswinnaar Kawabata de kunstvoorwerpen die hij gedurende zijn leven verzameld had. Een waardevolle collectie waarvan mij met name het werk van landschapsschilder Kaii Higashiyama is bijgebleven. Een naam om te noteren. Wordt vervolgd.
Het bekijken van deze galerie bleek de opmaat tot ons bezoek aan een aantal ‘Memorials’, musea gewijd aan prominente figuren uit met name de kunsten die in die stad of dat dorp geboren of gestorven zijn. Musea waarin je je in leven en werken maar vooral in iemands geest kunt verplaatsen. Misschien waren deze ‘profeten’ wel weggevlucht uit hun eigen provincie maar na hun dood hadden ze niet kunnen verhinderen op deze manier vereerd te worden. Ik moet er ook niet aan denken dat er in Hardinxveld-Giessendam ooit een museum voor mij wordt ingericht – al is mijn ego groot genoeg om mij daar nu toch een voorstelling van te maken. Toch is het ontroerend om te zien hoe in deze Memorials met grote toewijding en liefde door een behoorlijk aantal mensen, vrijwilligers vaak, de nagedachtenis aan een grote geest in stand gehouden wordt.
In Saitama (een suburb van Tokyo) stuitten we op een zondagmiddag op een huis dat het ‘Saitama Municipal Cartoon Art Museum’ herbergde. Dit kleine museum bleek te bestaan uit een kamer met enkele vitrines vol documenten, foto’s en een stoel van Rakuten Kitazawa, Japans eerste professionele mangatekenaar. Kitazawa was een zoon van Saitama en op de plek waar zijn laatste huis had gestaan, was nu dit museum neergezet. Alleen de tuin stamde uit de tijd dat hij nog leefde. Zijn laatste atelier was er gereconstrueerd en op de eerste verdieping kon je je in een leeszaal onderdompelen in een enorme collectie stripboeken, maar ten dele van zijn hand. Een oudere man maakte er studie van, een jongetje zat er, volkomen verdwenen in zijn manga, misschien al de hele middag.
In Nara liepen we het Museum of Photography binnen dat ook wel het ‘Irie Taikichi Memorial’ genoemd werd, omdat het deels aan deze uit Nara afkomstige, nationaal bekende fotograaf was gewijd. Over hem later meer.
De overtreffende trap van de Memorials was misschien wel het ‘Municipal Local Great People’s Museum’ in Kanazawa, met aandacht voor een vijftal prominenten van wereldfaam afkomstig uit die stad. Dat bezochten wij echter niet.
Wij togen naar het D.T. Suzuki museum, ter ere van de filosoof die zo velen (in het westen) op het pad van het boeddhisme heeft gezet. Het was niet meer dan drie straten van zijn geboortehuis verwijderd en bevatte, geheel in lijn met het boeddhistische gedachtegoed… bijna niets. Het gebouw zelf, een ontwerp van Taniguchi, was echter adembenemend mooi. Via een ‘Exhibition Space’ (met een biografische film, enkele kunstvoorwerpen) en een ‘Learning Space’ (een kleine bibliotheek met zijn verzamelde werk en enkele andere boeken) betrad je de ‘Contemplative Space’ met niets meer maar ook niets minder dan ruimte voor (zelf)reflectie. Een binnenplaats onder water, waar op onregelmatige momenten op een punt water opborrelde dat te midden van alle rechte lijnen kringen maakte in het oppervlak. Terwijl wij er waren viel er ook nog een geel bladje uit een boom.
Het Suzuki Museum mag dan een Memorial zijn, eigenlijk vergeet je hem juist. Het gebouw maakt je geest leeg – ontvankelijk voor alles, behalve herinneringen.