Een week geleden stond ik in Paradiso bij een concert van de Amerikaanse band Low. Dit trio wordt voor tweederde gevormd door het echtpaar Alan Sparhawk en Mimi Parker, die behalve muzikant ook mormoon zijn. Hoe hen dat vormt en bezighoudt, is op een hele mooie manier vastgelegd in de vpro documentaire You may need a murderer uit 2008. Met het titelnummer van die korte film sloten ze het concert vorige week ook af: ‘One more thing before I go / One more thing I’ll ask you Lord / You may need a murderer…’
Het was geweldig om deze muziek eindelijk eens voor mijn ogen en oren uitgevoerd te zien worden, en het voormalige kerkgebouw in Amsterdam had daar geen betere plek voor kunnen zijn. Intense muziek: fragiel en schurend, wanhopig maar wonderschoon tweestemmig gezongen, met langzame en diepe paukenslagen op de drums en een enkele keer een uitbarsting in een lawine van gitaargeweld – zoals het nooit aflatende gevecht met de demonen, dat soms betijt maar dan in alle hevigheid ineens weer terugkeert. Als je het weet, zie je het en hoor je het, begrijp je het.
Low zei wat ze dacht, gaf ons duistere verhalen, misschien een idee – maar probeerde ons niet te bekeren. Hooguit tot het geloof in de muziek.
Ik merkte dat het me diep raakte. Mijn gedachten dwaalden af, misschien vergelijkbaar met het zoeken en zelden vinden in de desperate verhalen van Sparhawk. Het waren vage herinneringen waar ik op stuitte, herinneringen aan de avonden, misschien ook wel een jaar of tien geleden, waarop ik deze muziek keihard draaide, en er alles door liet overspoelen. Op de bodem. Low.
Ik realiseerde me dat de plek waar ik tijdens het concert geraakt werd, waar mijn ontroering zonder grenzen was, het diepste binnenste, de kern van mijn ziel of de kern van de kern van de ziel was, en een plek waar nooit iemand anders komt. Ondanks alle liefde, ondanks prachtige vriendschappen, ondanks de innige verbondenheid met anderen. Betastte ik hier de tragische eilandstructuur van het bestaan of was dit het besef van waar zich mijn volstrekt eigen, particuliere eenzaamheid schuilhoudt?
Hoe het ook zij: daar heerst dus schoonheid, zij het soms duister. Daar anderhalf uur per week ronddwalen is desondanks misschien wel voldoende.