Toen we gingen slapen, keek ik nog even naar het verduisterde huis aan de overkant. Achter het dichtgeschoven gordijn in zijn woonkamer moest de buurman liggen, opgebaard. Daar, achter het gordijn dat normaal gesproken nooit gesloten was, in de woonkamer waar hij nooit gelegen had of ja toch, soms, in slaap gesukkeld in zijn stoel. Het was een merkwaardige gedachte dat hij daar ook lag te slapen, tijdelijk in zijn eeuwige rust. Bewaakt door familie en af en toe besnuffeld door zijn poezen. Die hadden hem al weken niet meer gezien en begrepen er vast weinig van – ook niet dat dit de vooraankondiging van hun verhuizing was.
De buurman was een van de allereerste bewoners van de straat geweest maar niet de eerste die er overleden was. Toch leek het alsof hij niet alleen aan het begin van het leven in de straat had gestaan maar nu ook aan het einde – het einde van de straat zoals wij die kenden. De sfeer zal ongetwijfeld wezenlijk veranderen.
Ko was een van de opvallende gezichten van de straat, hoe onopvallend ook, bijna verlegen. Bovendien: hij was bijna altijd onderweg geweest; aan het werk, als chauffeur door heel Europa en in zijn vrije tijd van het ene klusje naar het andere, meestal van de ene garage naar het andere sloopbedrijf, naar andere mannetjes. Op zoek naar onderdelen, pakketjes bestellen en afleveren, zelf aan het repareren, vaak ook naast zijn eigen huis in onze straat. Na afloop klonken ze allemaal hetzelfde, die wagentjes. Nu ik erover nadenk een beetje zoals hijzelf: met een donkere, maar toch vriendelijke brom.
Ko zat zelden stil, kwam altijd voorbij; licht gekromd in de bovenrug en soms een beetje hinkend vanwege een versleten heup. Hij was er altijd maar even – en deze week was dat eigenlijk niet anders. Nadat hij ziek geworden was en zijn hart het begon te begeven, werd hij ergens anders verzorgd. De afgelopen dagen was hij wel weer even in zijn eigen huis; teruggekomen om te vertrekken. Nog één keer.
Het was niets voor hem, ziekte en dood, niet meer spontaan weg kunnen gaan. Vandaag kan het gelukkig weer, Ko. Maar we gaan je gescharrel door de straat wel missen. Ajuus!