Het was me duidelijk dat Glasgow ooit gouden tijden gekend had – en in de vorige eeuw vele donkere decennia van verval en armoede. Dat er nog altijd armoede is en verval, zelfs in het ondertussen gerenoveerde centrum. Je hoeft maar een van de vele gore steegje in te lopen of omhoog te kijken naar dichtgespijkerde panden om de keerzijde te zien, de leegstand boven de winkels op te merken, of naar de overkant van de rivier, de buitenwijken in te gaan. Of je loopt op een zaterdagochtend naar de Barras, een complex van overdekte markthallen waar vooral tweedehands spullen worden verkocht. Dan passeer je schuttingen waarachter de ‘rotte kiezen’ uit de straten getrokken worden, zie je tot welke stadsrand de junkies mogen komen en kom je uit bij een wereld waar ‘vintage’ nog gewoon ‘karakteristiek’ is. Antiek, bloemenbloesjes, kinderfietsen, geslepen glaswerk, landschapsschilderijtjes, militaire uniforms en wapens, postzegelalbums, fototoestellen, boeken, goedkope tapijten en meubels, plastic prutsspeelgoed, vintage pornoblaadjes en de handleiding voor je auto etc. etc. etc. De hallen lagen er vol mee, ogenschijnlijk in totale wanorde, de spullen hoog opgetast en onder het stof, onwrikbaar klem soms onder weer andere spullen. Je kon je er alleen bij toeval iets ontdekken. Als je iets zocht, zou je het niet kunnen vinden. Het moest zelfs voor de handelaars onmogelijk zijn om te weten wat ze hadden staan.
Twee dagen later ging ik wat kleine antiquariaten langs. Ook daar vele stapels tweedehands boeken, soms in ontmoedigend grote hoeveelheden. Bij Voltaire & Rousseau had ik het gevoel dat de boekverkopers er verslagen bij zaten, bijna verdwenen tussen hun boeken. Zoeken voor een klant moest hier een archeologische opgave zijn. Ze leken dan ook ronduit opgelucht door mijn aanschaf van Robert Louis Stevenson’s The strange case of Dr Jekyll and Mr Hyde. Ik bracht weer een heel klein beetje lucht in hun necropolis.
Wat zien zij zelf nog, wat weten ze zelf nog van hun verzameling goederen, als ze alles maar blijven bewaren? De maatschappelijke geaccepteerde hoarders van Glasgow maakten oppervlakkig gezien een troosteloze indruk. Bedolven onder de geschiedenis. Tegelijkertijd was het misschien maar goed dat er niet overal in de stad was opgeruimd en aangeveegd. Dat er nog plekken zijn waar je het verleden onopgesmukt kunt tegenkomen. Authentiek, voor zover dat bestaat. Onder het stof, in muffe magazijnen misschien. Een andere ingang van hetzelfde huis.