Ik herinner mij het lezen van Japanse literatuur niet anders als een verademing. Vanzelfsprekend kan ik er niet over generaliseren, al was het maar omdat ik me heb moeten beperken tot de boeken die in het Nederlands vertaald zijn, en zelfs daarvan nog maar een kleine selectie. Maar van iedere zin in het werk van bijvoorbeeld Kawabata, Murakami en Oë die ik las, ging een weldadige werking uit. Alleen het getormenteerde proza van Mishima, dat ik ook een tijd verslond, past op de een of andere manier niet in dit rijtje. Beter beschouwd is Murakami ook een verhaal apart. Zijn werkt maakt inderdaad hier en daar een ‘Westerse’ (beter: een Amerikaanse) indruk – waarmee meteen een contrast is aangegeven, met iets dat ten oosten daarvan ligt. Toch geloof ik niet dat het eigen-aardige karakter en de zuiverende werking van de Japanse romans die ik gelezen heb, in zoiets als het ‘Oosterse’ karakter ligt. Ook al is het verloop en de afloop van de geschiedenissen vreemd, wreed of ogenschijnlijk afwezig – vergeleken met de zogenaamde ‘Westerse’ literatuur.
De zuiverende kwaliteit voor mijn leeservaring schuilt voor mij in twee belangrijke eigenschappen.
Enerzijds is het de eenvoudige stijl van schrijven, de volstrekt heldere structuur van de zinnen die het verschil maakt. Het zal niet voor niets zijn dat Nijntje, Rietveld en IKEA zo populair zijn in Japan. Misschien was het voor de genoemde schrijvers noodzaak met eenvoud en structuur een chaos van gedachten en gevoelens te lijf te gaan.
Anderzijds heb ik de indruk dat er in de Japanse literatuur een duidelijker onderscheid gemaakt wordt tussen zakelijke, empirische beschrijvingen en de beleving ervan door de personages. Er worden niet alleen weinig bijvoeglijke naamwoorden gebruikt, maar ook de psychologische duiding lijkt vrijwel afwezig. Psychologie zit in je hoofd, en bestaat niet zichtbaar in de werkelijkheid van gebeurtenissen en handelingen.
Dat kan projectie zijn, wensdenken in dit geval. Ik zal de proef op de som nemen bij de volgende Japanse roman die ik lees. Feit is wel dat het lezen van een Japanse roman voor mij als literaire therapie werkt. Na de het zompige poestaproza van Ésterhazy, kon ik ineens weer vrijuit ademen met Manazuru, ook al was het me wat teveel kitsch van het goede, en ben ik benieuwd of Bij jou zijn straks zoveel beter is. Toch laafde ik me aan de ruimte die overbleef voor mijn eigen verbeelding – een zeldzame kwaliteit in de hedendaagse literatuur. Ik mocht ook zelf nog nadenken tijdens het lezen. Dat kan ik iedereen aanraden. A Japanese novel a day, keeps the loss of imagination away.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.