Ik interviewde haar driekwartier, typte het interview in even zoveel tijd uit tot viereneenhalf kantje, en bracht het met zuchten en steunen – knip en plak, knip en plak, knip en plak – in een paar uur terug tot 470 woorden. De volgorde van de alinea’s had weinig meer van doen met de chronologie waarin de zinnen waren uitgesproken, maar het waren nog steeds (grotendeels) haar eigen woorden. Ik stuurde haar de tekst ter autorisatie, en vandaag kreeg ik hem terug: herschreven, herschikt, aangevuld, geknipt en weer anders geplakt. Nu was ze tevreden; dit was wat ze had gezegd. Eigenlijk. Toch? Als het straks gedrukt staat, lijkt het allemaal eenvoudig, logisch en waarachtig, en een kwestie van drie minuten spreektijd. Alledaagse fictie, dat is wat het is.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.