Het bezoeken van de oude, stervende kastanjebomen was een typisch Italiaanse excursie. Toen we twee wandelaars afkomstig uit de heuvelachtige streek vroegen naar de weg, wisten zij meteen waarover we spraken en wezen ze ons de juiste richting. Net op tijd ontdekten we de smalle, tegen de rijrichting in liggende afrit naar de vlek met drie huizen waar we moesten zijn en zagen ze in het late middaglicht staan. Een tiental tragische figuren, ingezakt of met in wanhoop uitgestrekte takken. De bomen waren getroffen door een ziekte die ‘Mal dell’inchiostro’ heet, de ‘inktziekte’. Een schimmel die de kleur en geur van inkt heeft, blokkeert langzaam maar zeker de toevoer van voedingsstoffen in de boom en tast uiteindelijk ook de wortels aan. Op die manier wordt de boom uitgehongerd en sterft hij. Mal dell’inchiostro is ongeneeslijk en besmettelijk; je kunt er eigenlijk alleen de verspreiding van tegengaan. De eigenaren van deze boomgaard hadden ervoor gekozen de bomen aan hun lot over te laten, misschien omdat de begrenzing door de huizen en twee wegen de besmetting van andere bomen verhinderden. De kastanjes vormden daardoor nu een morbide schouwspel, met de schoonheid van een ruïne. Bosgeesten op een dodenakker. Het leven dat Zadkine imiteert. Zwarte romantiek.