M. woont tegenwoordig in Noord. Rotterdam Noord welteverstaan. Terwijl mijn stem tijdens mijn bezoek aan hem langzaam verdween, spraken we over ons werk, over de boeken van anderen en even over Armando, omdat ik naar de première van de documentaire Het voorval was geweest. M. haalde Het tekort van Martin Bril uit zijn boekenkast, waarin die een droom over Armando bij de bakker beschrijft. Een lastige klant.
In Noord is literaire geschiedenis geschreven – tot op de dag van vandaag dus. Armando kwam er ook regelmatig, omdat de heren van de literaire tijdschriften Gard Sivik en De Nieuwe Stijl er vergaderden: Armando, Sleutelaar, Vaandrager en Verhagen. Vaandrager woonde de laatste jaren van zijn leven ook in Noord, niet ver van het huis van mijn vriend M. In Het tekort beschrijft Martin Bril ook een bezoek aan het huis van Cornelis Bastiaan Vaandrager. In de eerste alinea van zijn verhaal geeft Bril het exacte adres in de Ackersdijkstraat. Het was de troefkaartbestemming die ik in mijn binnenzak had gehad.
We trokken onze jassen aan en liepen ernaartoe. Dankzij Bril hoefden we niet doelloos door de hele, in twee stukken geknipte straat heen en weer te lopen, maar konden we de huisnummers aftellen tot 106. Vuile, ondoorzichtige vitrage op dat nummer, geen enkel teken van leven. Vaandrager was al jaren dood, de woning grondig gerenoveerd, het pand misschien zelfs opnieuw gebouwd. Vaan had zijn woning verwaarloosd en vervuild achter gelaten – een proces dat ten tijde van Brils bezoek al volop gaande was. Ook een lastige klant – zeker ook voor zijn buren. Nu herinnerde niets meer aan Vaandrager op dat adres. Dus liepen we maar weer verder, de straat uit, Noord in.
Het was een korte, zeer Rotterdamse pelgrimage: we stonden er even voor de deur.
‘Hier was het.’
‘Ja.’