Ik durf wel te zeggen dat ik goed ben in het geven van een aantrekkelijke samenvatting van een boek dat ik nog wil schrijven, inclusief een schets van de stijl en werkwijze. Terwijl ik in gesprek ben, krijgt het meer vorm, ik peil en wek vervolgens interesse; men wil het daarna graag snel lezen. Maar dan moet het echte werk nog gedaan worden. En ik weet dat ik zelf met het uitwerken van zo’n idee vaak jaren bezig zal zijn. Het kan nog rigoreus veranderen (omdat ik eigenlijk iets anders wil schrijven, omdat ik er niet in slaag ‘de droom’ van het boek werkelijkheid te maken), en meestal ben ik nog volop bezig ben met een ander boek.
Mijn vriend M. werkte lang geleden aan schilderijen op een houten paneel. Hij bleef eraan doorwerken, eroverheen schilderen tot er een dikke laag op zat, maar nog altijd geen schilderij was waar hij tevreden over was. De paradox van het streven naar perfectie en het tegelijkertijd voelen van een drang naar voren, herken ik.
In mijn laden en notities kun je een flink aantal ideeën, synopsissen en titels vinden, ook van boeken waarvan ik zeker weet dat ik ze niet zal maken, al was het maar omdat ik daarvoor de tijd van leven waarschijnlijk niet zal hebben. Ik heb er met Ivo de Boer al het project De zin van alle boeken over gemaakt. Misschien moet ik ze gaan verkopen, mijn titels en ingevingen; er zijn tenslotte meer dan genoeg schrijvers zonder goede ideeën. Misschien moet ik gewoon zelf aan het werk.
Toen ik voor het eerst bij mijn huidige uitgeverij op bezoek was, schetste ik een beeld van de boeken die ik in de daarop volgende jaren wilde gaan schrijven. Een week geleden gaf ik ook weer twee ideeën prijs – maar het ging ondertussen om andere boeken, na zeven jaar. Het is droomwerk. Prachtig werk, het mooiste misschien. Thuis aan de schrijftafel echter wacht de roman die ik nog onderhanden heb. Daar schuilt de zelfbeheersing van de ongeduldige schrijver.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.