Het nietsdoen was een doel voor deze zomer. De leegte, dat schreef ik hier al eerder, kan tenslotte goed zijn, een vruchtbare bodem voor nieuwe ideeën. Toch ervoer ik ook de keerzijde, de horror vacui.
Enerzijds omdat er van die bodem van het niets soms ook werkelijk nauwelijks iets boven kwam drijven, het ineens angstwekkend stil bleef. Alsof er voortaan alleen nog maar toekijken, het bewonderen van andermans werk, de ‘libri degli altri’ zou zijn, om met Calvino te spreken. Alsof het einde van alles in zicht kwam, alsof ik zelf leeg liep.
Anderzijds: omdat we getuige waren van de nauwelijks verhulde, ik zou bijna zeggen: de exposure van leegte in de uitgestreken gezichten om ons heen, van verveling, chagrijn, soms zelfs voelbaar lijden in het gelaat van die mensen met teveel geld in hun luxe wagens, extreem dure hotels en restaurants aan de Boulevard des Anglais.
Natuurlijk: het was dagenlang zeer warm geweest – maar dat gold voor iedereen. Het kon een momentopname zijn. Ik kende de mensen niet persoonlijk. Desondanks kon ik mij niet aan de indruk onttrekken dat ook dit cliché waar is: geld maakt niet gelukkig. Sterker nog: het leek er eerder op dat wanneer je je alles veroorloven kunt, bijna niets meer waardevol is.
Die leegte mocht dan goud omlijst en pluchezacht zijn, eindeloos ruim en comfortabel onder de hoge plafonds, maar hij was uitermate pijnlijk om te zien. Een verpletterende, angstaanjagende ervaring.