We hadden elkaar in het water niet herkend maar deden dat nu wel voor de spiegel in het zwembad. Lang geleden waren we buren in een gebouw met ateliers en nu stelden we elkaar de vraag die iedereen stelt tijdens zo’n onverwachte reünie.
Zij was vooral intensief bezig met het uitzoeken, inventariseren en conserveren van het werk van een oude beeldend kunstenaar, die nu in een verzorgingshuis zat. Schilderijen, tekeningen, schetsen – een enorme hoeveelheid werk die zich in zijn werkzame leven gestaag opgestapeld had. Hij had geen familie en eigenlijk ook geen erfgenamen. Er waren vrienden die wel werk wilden hebben en misschien kon er nog iets verkocht worden maar uiteindelijk zou zoiets als veiling resten.
We vroegen ons hardop af wat het lot van ons eigen onverkochte en zich opstapelende werk zou zijn. Zij had tijdens het inventariseren ook even betwijfeld of het eigenlijk wel zin had om door te blijven tekenen als je tekeningen en ander werk ongezien en onverkocht zouden blijven. Gelukkig had zij, net als ik, al snel de conclusie getrokken dat de motivatie om te blijven tekenen of schrijven in het maken zelf gelegen is.
De situatie van de oude kunstenaar is bepaald niet uniek. Ik stel dan ook voor dat er ergens in een weidse polder een gigantische loods ingeruimd wordt, waar in boxen het samengepakte, gedocumenteerde en goed geconserveerde werk van kunstenaars bewaard kan worden. Zoiets als de zadenbunker in Spitsbergen of de blauwe loods voor nucleair afval in Borsele, maar dan minstens zo toegankelijk als een Shuregard. Zo niet permanent betaald, dan toch met een door een stichting gegarandeerde bewaartermijn die langer is dan die van het gemiddelde graf. Zo lang als het copyright misschien. Of gewoon: ergens tussen de 50-70 jaar. En dat allemaal vooral in de hoop op herontdekking – die zich voor nogal wat kunstenaars soms ineens, in onverwachte hoek, voltrekt. Omdat iemand je als voorbeeld noemt, en ‘bijna vergeten’. Als de herwaardering na al die jaren echter niet heeft plaatsgevonden, kan de box geruimd worden.
Het is wat mij betreft geen treurig beeld, zo’n kunstenaarsloods in de polder: ik zie er een fijne bibliotheek en bezoekersruimte bij, waarbij familie, vrienden en belangstellenden zich op verzoek en onder toezicht kunnen verdiepen in het opgeslagen werk. En je kan hem natuurlijk mooi opschilderen, in kleuren die de omgeving imiteren.