Het is niet moeilijk om het meest voor de hand liggende over het hoofd te zien. In januari liep ik tijdens het International Film Festival Rotterdam een kleine tentoonstelling binnen van de Nederlandse cameraman Robby Müller. Müller was bekend van zijn samenwerking met onder andere regisseurs als Wim Wenders (Der Amerikanische Freund, Paris Texas), Jim Jarmusch (Down by Law, Dead Man, Ghost Dog) en Lars von Trier (Breaking the Waves, Dancer in the Dark). Minder bekend voor het grote publiek was dat hij ook korte films had gemaakt en overal waar hij kwam polaroidfoto’s nam. Van de landschappen, de sets, van wat net buiten de frames van de films viel, van zijn hotelkamers, onderweg. Een selectie van 100 van deze polaroidfoto’s was op de tentoonstelling in Rotterdam te zien.
Ik bekeek ze allemaal en stond na een kwartier weer buiten. In de documentaire Living the light verwoordde Jim Jarmusch dan ook precies mijn gedachten toen hij vertelde dat hij, desgevraagd, tegen Müller had gezegd dat hij diens foto’s nogal saai vond, met hun willekeurig ogende onderwerpen en interieurs.
‘Maar kijk dan naar het licht,’ had Müller geantwoord. En toen had Jarmusch pas gezien dat het spel van het licht in die beelden (over het water, een vloer, op gordijnen, in een overhemd dat te drogen hing) het werkelijke onderwerp van de polaroids was.
Dat was Robby Müller. Dat was foto-grafie.