Die Grosse Hamburger Strasse is helemaal niet zo groot, zij het wel iets groter dan de Kleine Hamburger Strasse. De voormalige Joodse begraafplaats en het herdenkingsmonument ontdekten we toen we er doorheen liepen, afgelopen maandag pas dat Boltanski ook gegrepen was door het idee van de leegte, en er de installatie The Missing House van maakte.
Waarom gingen we ernaartoe? Dat vertel ik een andere keer, op een andere plek. Feit is dat we dit doel niet bereikten maar door wat we er aantroffen de straat nu wel in ons geheugen gegrift is.
Een kleine week later verdiepte ik me een paar avonden in leven en werk van Bertolt Brecht en wilde ik vervolgens naar het Brecht Haus, ook om te zien of er al lezingen, presentaties of interviews werden georganiseerd. Dat was helaas nog niet het geval; er waren geen rondleidingen door het huis mogelijk en activiteiten vonden alleen online plaats. In het digitale archief van het Brecht Literatur Haus stuitte ik op een interview met Irina Liebmann die een roman geschreven had met als titel Die Grosse Hamburger Strasse. Het moest, net als Berliner Mietshaus dat me in 2008 door een Berlijnse boekhandelaar aangeraden werd, een werk zijn met journalistieke inslag, geboren uit een literair idee. Niet de gedachte om alle huizen uit de straat langs te gaan en alle geschiedenissen daarvan op te rakelen. Dat zou veel te saai zijn, zei ze in het interview – geheel ten onrechte overigens, want in Berliner Mietshaus had ze, min of meer zoals George Perec in Het leven een gebruiksaanwijzing, wel degelijk alle bewoners van een huurhuis in Prenzlauer Berg geportretteerd. Nee, deze keer had ze er een verhaal van gemaakt, in fragmenten: op basis van dagboekaantekeningen van gesprekken van decennia terug en onderzoek in archieven en literatuur – waaruit een beeld van de mensen in die straat, de wijk en de stad oprijst.
Het idee alle straten van een stad te kennen, of sterker nog: dat je van elke straat, van elk huurhuis, van elke bewoner in een stad een portret zou kunnen schrijven waarin bovendien de volledige geschiedenis is verwerkt, houd me soms wakker. Maar de werkbaarheid en de leefbaarheid van het bestaan vereisen dat je daarvoor een andere vorm vindt dan volledigheid. De geschiedenis van de bewoners van één huis door de eeuwen heen bijvoorbeeld, zoals in het BBC tv-programma A House Through Time. Of een roman als Die Grosse Hamburger Strasse, waarin zo nu en dan een sprong in de diepte van de geschiedenis wordt gemaakt: naar de jaren tachtig in Oost-Berlijn, naar de oorlogsjaren en de aanloop daarnaartoe of naar het antisemitisme dat allang voor de Hitlertijd bestond – en helaas nog steeds.
Het is geen spectaculair boek geworden maar ik vind het mooi. Misschien wel omdat Irina Liebmann ongelofelijk nieuwsgierig en opmerkzaam is, geen antwoorden geeft maar vooral vragen stelt, ook aan zichzelf, ook over het waarom van haar onderneming. En dat in een ‘Berlijns’ Duits van een vrouw die naast je op een terras zou kunnen zitten en je vanachter haar glas bier wat vertelt:
‘Es gibt in jeder Stadt eine Strasse, die man von Anfang bis Ende überschauen kann. (…)
Es gibt hier ein Ende.
Ist es das, was die Erinnerung noch beschäftigt, wenn man längst vorbei ist an solch einer kurzen Strasse, die vollkommen überschaubar ist?
Wer zu Fuss unterwegs ist, der spürt den Sog noch deutlicher, in diese kurze Strasse einzubiegen, von der noch vor Minuten nichts wusste, wenn er ein Fremder ist.
Warum beschäftigt mich das, Anfang und Ende? (…)
Doch wenn du mich nun schon gefunden hasst, dann tritt ein. Das schien sie zu sagen. Und das noch: Schliesse die Tür hinter dir.
Das tat ich.
Ich ging rein, schloss die Tür hinter mir und blieb drinnen für viele Jahre.
Warum wollte ich raus, eines Tages?
Bin ich gegangen?
Bin ich immer noch da? Ins Loch gefallen in dieser Strasse?
Anfang und Ende.
Die Dinge müssen zu einem Ende kommen.’
[Irina Liebmann, Die Grosse Hamburger Strasse, p. 7-8.]