Wat gisteren nog oogde als het begin van een nieuwe roman, ziet er vandaag ontnuchterend anders uit. De brief die mij na 55 jaar bereikte en voor nogal wat raadsels stelde, blijkt te zijn opgestuurd door een goede vriendin, bij wijze van ‘Groeten uit Catania’. Een soort prank, een practical joke – en ik tuinde er volledig in. Sterker nog: ik was zelfs verontwaardigd. En, toegegeven: dat zegt meer over mij dan over haar.
Je zou je erover kunnen verbazen dat persoonlijke documenten zoals brieven en foto’s in een winkeltje belanden, waar fantasierijke toeristen ze kunnen kopen en kunnen opsturen aan argeloze vrienden. Maar de ervaring leert dat als erfenissen zelf weer erfenis van erfgenamen worden, en daarna wellicht nog eens, de sentimentele waarde afneemt en uiteindelijk verdampt.
Toch was ik verontwaardigd dat deze brief zonder enige toelichting naar mij was doorgestuurd. Ik mag dan een grote fantasie hebben, verbanden leggen en hineininterpretieren zijn onderdelen van mijn schrijfwerk. Waarom zou je dat willen provoceren? Dat is wat ik doe, dit is wie ik ben. Goed, ik kan me nu de moeite van het afreizen naar Ravello en Palermo besparen; ik kan het blijven denken over dit verhaal nu stopzetten.
Ik had sowieso nogal wat te doen. Dat onderbreken, daarmee lachen is een gevaarlijk spel – en ik kan slecht tegen mijn verlies.