Het was gisteren angstwekkend stil op het instituut waar ik werk. Buiten remde de sneeuw de bewegingen van het verkeer en dempte alle geluid. Binnen bleven de lange gangen leeg en donker. De lijnen waren dood, iedere menselijke verschijning leek een spook, een projectie van het verlangen naar leven. Werken was als een droom, zinloze metselarbeid aan de muur rond een diepe, zwarte put. En naarmate het buiten donkerder werd, en lantaarnlicht de bomen griezelvingers gaf, begon mijn hart onrustig te bonzen. Om mezelf te kalmeren, draaide ik muziekfilmpjes in het ritme van de dag: Low.
Toen de werkdag ten einde liep, klopte het leven alsnog aan mijn deur, in de gedaante van een beul. Ik wist dat ze de bijl bij zich had, maar was niet bang meer. We dansten samen een gevaarlijk dansje in de sneeuw en het donker, en onze levens zijn als door een wonder gespaard gebleven.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.