Mijn moeder bewaart de boekenbijlage van haar krant voor mij. Als ik haar bezoek, geeft ze me die en kan ik precies natellen hoeveel weken ik niet bij haar langs ben geweest.
Soms zit er nog een knipsel bij waarvan ze vermoedt dat ik het interessant vind. De laatste keer betrof het een artikel over gedichten die op de muren van Zutphen en Warnsveld zijn aangebracht en waarlangs een wandelroute loopt. Daar is een boek over verschenen: Muurpoëzie in Zutphen en Warnsveld. In haar bibberige handschrift op het knipsel, verwees mijn moeder nadrukkelijk naar het gedicht van Ida Gerhardt dat zij zelf heel mooi vond:
Onvervreemdbaar
Dit wordt ons niet ontnomen: lezen,
en ademloos het blad omslaan,
ver van de dagelijksheid vandaan.
Die lezen mogen eenzaam wezen.
Zij waren het van kinds af aan.
Nu zij in haar tachtiger jaren is beland en minder vaak naar buiten gaat, is het lezen voor mijn moeder belangrijker dan ooit. Maar ze is bang dat ze steeds slechter gaat zien en minder lang of uiteindelijk steeds minder goed zal kunnen lezen. Die vrees deel ik en houdt ook mijn leeszucht in stand. Sterker nog: die versterkt mijn verslaving zelfs. Wat ik ook met haar deel, is de eenzaamheid van de lezer – van kinds af aan.