Doordat de ramen beslagen waren, was ik er bijna aan voorbij gelopen, aan de beste koffiezaak van Nederland. Ik had er met vriend I. afgesproken. Hij bleek nog niet binnen te zijn, maar kwam even later. In de anderhalf uur die volgde, vertelde hij me de nog overgebleven hoofdstukken van de roman waarin hij nu leefde – een roman die misschien een kort verhaal zal blijken, maar nu de belevingswereld is waar hij de grenzen nog niet van ziet. Terwijl we onze koffie dronken, wisselde zo ongeveer de gehele samenstelling van de zaak, op het personeel na, en het bleef druk. Pas rond lunchtijd werd het even rustiger en was er tijd om de ramen te zemen. Ik rochelde, hoestte en proestte het nog altijd uit, na vier dagen strijd met de bacillen. Gelukkig had ik deze keer nauwelijks hoeven spreken zodat ik nog een stem had, en ik stelde voor naar buiten te gaan. I. stemde ermee in. Hij verlangde ook naar frisse lucht, en handelde ernaar. Eenmaal buiten haalden we glimlachend adem, ieder in zijn eigen luchtlaag. De krant had voor vandaag regen voorspeld, net als voor de rest van de week, maar het bleef de hele dag schitterend weer.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.