Een van de drie collega’s waarmee ik ieder seizoen samen een keer ga eten, doet wetenschappelijk onderzoek naar relaties tussen sport en samenleving. Zij is daardoor met enige regelmaat terug te vinden in de wereld van de vechtsporten. Dat is voor haar een wezensvreemd en fascinerend terrein vol paradoxen, waar ook de overheid zich nauwelijks raad mee weet. Dat vechtsport eigenlijk om zelfbeheersing en discipline draait, is natuurlijk al een paradox. Ook de bijdrage aan zingeving van jongeren in achterstandwijken of -milieus is niet te onderschatten. Op het moment echter dat er gala’s omheen worden georganiseerd, wil de overheid paal en perk stellen aan deze sporten, ook al gaat het dan misschien vooral om de bezoekers, en wat zij er op projecteren.
We vroegen ons gisteravond af waarom zoveel mensen gevochten hebben, en slaan eigenlijk normaal vinden, in welke omstandigheden we dat zelf zouden doen. We spraken over ervaringen uit oorlogsgebieden en huiselijk geweld. Mijn collega had nog nooit van Fight club gehoord, een omissie die zij snel moest goedmaken wat mij betreft, al betreft het een andere sociale klasse in deze film. Dat dergelijke clubs ondertussen werkelijk bestaan, dat had schrijver Chuck Palahniuk natuurlijk al voorzien.
Misschien zijn we door de beschaving vervreemd van onze natuur, of is het juist de wrede natuur die de beschaving weer overwoekert. In ieder geval hebben sommige mensen een plek nodig om klappen uit te delen. Een gevecht om identiteit kun je ook letterlijk nemen. Als iemand dan toch zelfbeheersing en structuur wil leren kennen, verkies ik vechtsport wel boven religie. Dan kun je tenminste spreken van een persoonlijke identiteit, en ontken je niet dat je verantwoordelijk bent voor je eigen daden.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.