Je zou lezen als een vorm van escapisme kunnen zien. Niet willen zijn waar je bent. Ik lees in ieder geval niet om een goed, empathisch mens te worden omdat ik mij verdiep in de personages van een roman. Dat is misschien een gevolg, maar niet mijn reden om te lezen. Lezen heeft voor mij geen functie, het is een verslaving. Het komt voor dat ik liever een boek lees dan met vrienden afspreek, naar een film of concert ga. Dat ik liever lees dan luister naar wat de anderen te zeggen hebben. Als het om escapisme gaat, deel ik echter de opvatting van Karel van het Reve in Uren met Henk Broekhuis. Hij keerde de kritiek dat kunst een vlucht voor de realiteit was om, en verweet degenen die hard werken of actief zijn in de politiek als ‘realiteit’ beschouwden dat zij op de vlucht waren voor de verbeelding.
Deze zomer las ik in Berlijn De twaalf stoelen van Ilf en Petrov, waarin zo ongeveer heel Rusland doorkruist wordt, op zoek naar… enfin. In Wenen en Bologna las ik Vita Nuova van Bohumil Hrabal, waarin we Praag, of eigenlijk het hoofd van zijn vrouw Pipsi, nauwelijks verlaten. In Parijs verdween ik ’s avonds in De tuin van de familie Finzi-Contini, het bekendste boek van Giorgio Bassani, die deze roman samen met andere novellen bundelde als Het verhaal van Ferrara.
S. had dat laatste boek op mijn verzoek meegenomen en vroeg me waarom ik dat uitgerekend in Parijs wilde lezen. Het was in Parijs begonnen, zei ik, dat ik zelden of nooit een roman las over de plek waar ik was, met Mao II van Don Delillo. Maar inderdaad: waarom deed ik dat eigenlijk? Ter ontspanning? Als een vorm van escapisme? Als een droom binnen de droom?
Ergens in zijn boek Een geschiedenis van het lezen vermeldt Alberto Manguel het asociale karakter dat lezen in de ogen van anderen kan hebben – omdat de lezer zich voor hen afsluit met zijn boek. Daar staat echter tegenover dat lezers onderling soms zeer sociaal zijn. Met N. bracht ik deze zomer dagenlang lezend door. We onderbraken ons zwijgen alleen voor lunch, siësta, een Negroni of een goed gesprek over de boeken die we aan het lezen waren. Hij brak voor de zoveelste keer een lans voor David Foster Wallace, ik verspreidde het evangelie van Hrabal – met dank aan zijn eigen favoriete boekhandelaar, die een geloofsgenoot bleek.
Ik besloot hem de vraag van S. voor te leggen, omdat hij mijn voorkeur voor de ‘leesvlucht’ bleek te delen. Hij zei dat hij op de plaatsen waar hij kwam niet beïnvloed wilde worden door de indrukken van een ander. Dat klonk goed.
Maar als ik ergens ervaring mee heb, dan is het lezen. Daardoor weet ik dat er slechts zelden één antwoord op een vraag is.