Omdat de muzikanten van The Dorf in groepjes van twee of drie bij elkaar hadden gestaan als op een avond in hun virtuele dorpshuis, stelde ik mij voor dat zij niet samen in een tourbus naar Utrecht waren gekomen maar ieder voor zich, met eigen vervoermiddel, en dat zij zich nu voor onze ogen verzamelden, juist op tijd voor het concert.
Dirigent Jan Klare beschreef The Dorf voorafgaande aan het korte optreden als een ‘sociale sculptuur’. Op de tijdloze website van de groep spreekt hij over een ‘vogelzwerm die naar het zuiden gaat’. De groep bestond op dit moment in totaal uit zo’n dertig mensen en volgens Klare waren er deze avond ‘ongeveer 20’. Ik telde er 23, inclusief de bezielende, swingende Klare zelf die een niet uit te vlakken attractie bleek.
In zijn subtiel geruite, strakke pak en vanachter een opvallende onopvallende retro bril gaf Klare zo nu en dan wat droogkomische toelichting op de muziek maar vermakelijk was vooral zijn ogenschijnlijk zelf bedachte stijl van dirigeren. Die leek soms op de tekens van een schaatscoach die zijn pupil aangeeft dat die drie seconden onder schema zit (of acht erboven), soms op een imitatie van de crop functie in een fotobewerkingsprogramma – met als doel de muzikanten ertoe te dwingen compacter en een beetje zachter te spelen tegelijk. Hij maakte ook wegwerpgebaren om een deel van de band het zwijgen op te leggen, wees zo nu en dan en ogenschijnlijk lukraak individuen aan voor een solo, waaronder de thereminspeelster die zelf ook al de hele avond stond te gebaren – omdat dat nu eenmaal de manier van musiceren op dat instrument is.
Ondertussen stond de dirigent op zijn puntschoenen lekker mee te dansen en donderde hij al schuivend en licht twerkend in zijn strakke broek bijna achterwaarts van het podium. Zo nu en dan stond hij er teleurgesteld, met neerhangende schouders bij, of met zijn armen over elkaar. Alsof hij geen greep meer op de muziek had en alleen nog maar toehoren kon, buitenspel was gezet door zijn eigenwijze bandleden.
De dirigent en zijn dorp sleepten ons mee in een muzikale achtbaan bestaande uit chaotische teringherrie, de bombastische soundtrack voor een spionagefilm, carnaval, Tatort, een klassieke symfonie uitgevoerd door de lokale fanfare, het grootse, swingende geluid van een rockabilly Big Band of flarden ska op een zomerse festivalavond. Ik kreeg de glimlach niet meer van mijn gezicht en moest dan ook denken aan Jaga Jazzist. The Dorf leek in veel opzichten op een Big Band maar ik zag er vooral een ‘opgezwollen’ versie van die Noorse band in. Maar dan met twee drummers, twee bassisten en nog meer multi-instrumentalisten.
Dirigent Klare sloeg ogenschijnlijk willekeurig een paar bladzijden om van een dikke partituur die op de lessenaar voor zijn neus lag. Het leek een grap want zo heerlijk ongedwongen, energiek en geïmproviseerd werd er gespeeld door de dorpsgenoten. Humor uit het Ruhrgebiet.