Discrimineren is een kwaliteit – wanneer het betekent: onderscheid kunnen maken. Zodra dat echter gepaard gaat met gedachten over ‘minderwaardigheid’ functioneert het werkwoord niet meer naar behoren en moet het ontslagen worden. Onderscheid maken heeft mijn voorkeur boven onverschilligheid. Dat is alles behalve een kwaliteit en voorgewende onverschilligheid al helemaal.
Maar hoe zit dat met determineren? Ik merk tijdens mijn ontmoetingen met een aantal nieuwe mensen in de laatste weken dat ik vaak bevooroordeeld ben over de relatie tussen hun uiterlijke verschijning en hun karakter, of beter misschien: hun gedrag. Als ik een vrouw zie met een zekere gejaagdheid, sterk bollende ogen en een iele lichaamsbouw, dan denk ik: ‘te sterk werkende schildklier’. Als ik driftige mannen met rode wangen en jukbeenderen ontmoet die snel geïrriteerd zijn, denk ik: hoge bloeddruk. In beide, en andere gevallen trek ik conclusies over hun ‘cholerische’ of ‘flegmatische’ temperament. Alsof we sinds de middeleeuwse temperamentenleer niet verder gekomen zijn met de medische wetenschap.
Ik ben zelf in ieder geval maar zeer beperkt thuis in genoemde wetenschap, dus misschien is het daarom dat ik bij mijn intuïtie blijf, op basis van oppervlakkige, soms slechts eerste indrukken. Belachelijk eigenlijk, want ik weet het niet zeker en ik heb de kennis dus ook niet.
Zeker is wel dat ik een verband, een eenheid tussen lichaam en geest veronderstel. Sterker nog: ik ga vaak blijkbaar uit van determinatie van de geest door het lichaam. Dat iemand eerder, of misschien wel altijd geërgerd is als hij chronische pijn heeft. Dat iemands levenshouding, iemands betrokkenheid samenhangt met de hoeveelheid energie die hij heeft. Maar kan het lichaam anderzijds niet net zo goed gedetermineerd worden door de geest? Desinteresse kan iemand beroven van zijn energie in gezelschap. Gevoelens van onrechtvaardigheid kunnen door het lijf spoken in de gedaantes van ontastbare klachten. Stress veroorzaakt pukkels.
Heb ik daar dan ook geen oordeel over? Is determineren niet eigenlijk de zaken simplificeren? Ik betwijfel het, maar dan zouden we moeten spreken over de wil.