“Er was eens een stadje in het Koninkrijk der Nederlanden dat algemeen bekendstond als de meest dode plek van Nederland. Hier verkeerde men meer buiten dan bij bewustzijn, werd meer gesnurkt dan gebrainstormd. Het was een plaats die afscheid uitwasemde. Van het leven, van de toekomst. Van elke gemoedsdrift.”
Aldus wordt ‘Het stadje H.’ beschreven in het boek De schrijver en zijn meisjes van Peter Drehmanns. Het H. dat ik kende, leek me daarom de ideale locatie voor onze Salon met als thema ‘Onder de huid’. Een stadje waar vanonder de gladde witte stenen op het ronde plein licht tevoorschijn komt als je erop gaat staan, waar het hier en daar in een wonderlijk groene oase ruist en fluit en ritselt achter de struiken, waar onderhuidse spanningen en verlangens zich helemaal niet laten insnoeren door een kunstmatige omwalling of op een dwaalspoor laten zetten door het labyrintische stratenpatroon of de uniformiteit van gevels en tuintegels, Hornbach schuttingen en IKEA meubels. Een stadje waar de schijn bedriegt. De passende plaats om een avond lang aandacht te besteden aan het veelkleurige gebied van schijn en wezen, aan wat woekert, broeit of gist, aan wat op het punt staat uit te barsten. We maakten er ruimte voor de tatoeages van de verbeelding, voor de inkt. Onder de huid.
De avond ving aan met dichter Onno Kosters die een pijnlijk, apocalyptisch getoonzet gedicht voordroeg over een bestaan… zonder de huid. Schrijver Mark van der Graaff beschreef uitermate liefdevol een daad van dierenbeulerij door de ogen van de zevenjarige Marius, eigenlijk een kleine fenomenologische studie van de kwal. Na hem hypnotiseerde dichter Han van der Vegt ons met een zingend verhaal van taal, en mijn gedachten dwaalden dankzij hem door het raadselachtig ontstoken darmstelsel van een kennis en langs de kersverse omlegging in de aders van een vriend die op dat moment allebei in het ziekenhuis lagen en nauwlettend in de gaten werden gehouden. Echtelieden Alexis de Roode en Anne Broeksma kruisten vervolgens de dichterlijke degens in een ironische slam battle om de positie van de baas in huis. Na een korte pauze projecteerde beeldend kunstenaar Rop Philippi een heel spectrum vrouwen – verenigd in het licht, op het lichaam van… zijn eigen vrouw. Ik las zelf een fragment voor uit mijn nieuwe roman, waarin de hoofdfiguur in zijn dagdroom over een vrouw een andere vrouw ontdekt. En daarna verscheen in het schijnsel van onrustige zaklampen schrijver Maan Leo, in de zich steeds verder onthullende gedaante van Zizi Zinnona, erotisch plakplaatje in jaren vijftig stijl. Striptease, in vele opzichten. Tot besluit van de avond dook schrijver Peter Drehmanns voor ons op als een kruising tussen een duivelse pestarts en een perverse hooligan, en spuwde zijn ode aan de teek uit, onderhuids wezen bij uitstek.
Het was misschien niet geschikt voor kinderen, maar ze waren er wel. Het stadje H., deze speciale plek, de Nederlandse taal – ze zullen nooit meer dezelfde zijn. Het was een memorabele avond en er volgde een nacht vol onrustige dromen op.