De verlatenheid die we soms in Zweden bespeurden, had verschillende oorzaken. Het land was niet alleen door armoede (en omvangrijke emigratie) gevormd. In het begin van de twintigste eeuw hield ook een ziekte als TBC het land in zijn greep. In het stadje Varberg, dat onze vertrekplaats uit Zweden zou worden, maar voor die tijd nog een zeer aangenaam verblijf bood, troffen we daar een tragische herinnering aan aan. Op de terugweg van een wandeling door het duingebied en de indrukwekkende rotspartijlangs de kust, passeerden we het sanatorium bij Apelviken. Vlak daarnaast lag een kleine begraafplaats met een kapel, een grafmonument voor een zekere dr. Almer, en bijna honderd kleinere stenen. Kindergraven.
Dr. Johan Severin Almer zette zich vanaf 1902 in voor de verpleging van arme kinderen die leden aan scrufola, een ziekte die doorgaans veroorzaakt wordt door TBC. Hij bouwde er het ‘Apelvikens Hospital’ voor, en breidde dat in de jaren daarna verder uit, tot het sanatorium bijna veertig gebouwen besloeg. Steeds meer kinderen (bijna 600 in de zomer) kregen er de kans om van zon, zeebaden en frisse lucht te genieten, in de hoop op genezing. De kinderen die het ondanks de zorg en de mooie, heilzame omgeving niet redden, en nergens anders meer heen konden, lagen nu al bijna een eeuw naast de kliniek begraven. Dr. Almer bleef hoofd van de kliniek tot zijn dood in 1927 en bleef de enige volwassene die hen daar onder de grond, gezelschap hield.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.