We keken langs de gevel omhoog, voelden aan de deurklink of we naar binnen konden en passeerden hen met enige moeite op anderhalve meter, de twee vrouwen voor de Sint Lambertuskerk. Omdat ze daar niet stil stonden, schoven we als tegenstanders bij het schaken aan hen voorbij toen het onze beurt leek en liepen verder naar het Franciscaner klooster. Even later passeerden we hen opnieuw toen we in omgekeerde richting en aan de overkant van de straat op weg gingen naar het riviertje de Aa en het in onbruik geraakte spoor dat ons naar Duitsland zou voeren. Het viel ons op dat de vrouwen niet zozeer schaakten met voorbijgangers als wel een dans leken uit te voeren. Een choreografie bestaande uit een enkele stap naar voren, enkele seconden stilstaan, een kleine draaiing maken en daarna alles opnieuw. Ze deden het allebei maar onafhankelijk van elkaar. Een eenpersoonsdans. Pas op dat moment drong het tot ons door dat zij daar niet zozeer de vloer bewonderden of wachtten op toegang maar over een patroon schreden wat in de stenen was gelegd – een labyrint, speciaal daarvoor ontworpen door architect Pierre Cuijpers. We hadden het gezien maar er niet bij stilgestaan zoals zij. Hun onregelmatige gang was als het bidden van een rozenkrans, misschien spraken ze ook wel een kort gebed uit bij iedere hoek. Hoe dan ook: ze dansten er in een eeuwenoude traditie. En door hun ernstige, beheerste, vastberaden gang was onmiskenbaar duidelijk dat zij geen doolhof betraden maar een labyrint – waarin maar één, zij het zeer hoekige, weg gevolgd kon worden.