Tijdens een zondags blokje om, betrapte ik mezelf erop dat ik de totaalprijs aan het vaststellen was van wat ik aan had en bij me had. Wat ik waard was, als je het in geld zou uitdrukken. Mijn dagwaarde, zogezegd – los van lijf en leden en onbetaalbare ziel, los van het bedrag waarvoor ik verzekerd ben. Ik heb geen dure kledingsmaak, maar ik had vorige week wel een prijzige broek gekocht, en mijn winterjas is ook al niet goedkoop. In mijn zakken zaten dan nog een telefoon en een fotocamera. Alles bij elkaar was ik die zondag misschien duizend euro waard. Gelukkig had ik mijn rugzak niet bij me met een laptop of iets dergelijks erin.
Misschien haalt de gemiddelde Nederlander zijn schouders op, menig maatpakkendrager of stijlbewuste hiphopliefhebber lacht me vast uit bij het horen van een dergelijk bedrag. Maar ik bleef denken aan een ongeluk of een overval, en aan de decadentie ten overstaan van degenen die nauwelijks iets te besteden hebben.
Ik dacht ook terug aan de paskamer waarin ik twee dagen eerder besloten had die broek te kopen, die veel duurder was dan de exemplaren die ik normaal gesproken draag, en toch echt niet beter van kwaliteit. Feitelijk had ik voor het merk betaald, niet omdat ik daarvoor koos, maar omdat ik geen zin had er nog meer tijd aan te besteden. Omdat luiheid een belangrijke pijler van marktwerking is. Hij was niet waard wat hij kostte, maar ik betaalde het ervoor. Beschamend eigenlijk. De dagwaarde is wat de gek ervoor geeft.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.