Zaterdag stapten leeuwentemmer P. en leeuwin M. uit het huwelijksbootje de werf aan de gracht op en liepen, met ons in het gevolg, naar het stadhuis om daar met elkaar in de echt te treden. Opvallend, maar ook te verwachten, was de alomtegenwoordige scepsis over het huwelijk in het algemeen. Vanwege de statistieken, vanwege de burgerlijkheid van het fenomeen en, vanzelfsprekend, vanwege de persoonlijke ervaringen van veel aanwezigen. En dan was er natuurlijk nog de literatuur, die zijn bestaan voor een deel dankt aan de schaduwzijden van het huwelijk. Omdat het hier een huwelijk tussen twee schrijvers betrof, citeerde een van de sprekers diverse literaire werken in beschrijvingen van het drama in het echtelijk bestaan, om te eindigen met de stelling: ‘Twee schrijvers op een kussen, daar slaapt een slecht huwelijk tussen.’
Het kwam hem op luid geroezemoes en boegeroep in de zaal te staan, hoe ambivalent menigeen ook tegenover het instituut stond. Want P. en M. waren twee hele leuke, bijzondere mensen die elkaar in een onvoorstelbare liefde hadden gevonden, deze zaterdag was schitterend, zonovergoten en moest dat vooral ook blijven. Gelukkig was de vurige wens van het duo tegen alle waarschuwingen bestand. Ze kozen onvervaard en lachend voor elkaar. Wij gingen vervolgens met zijn allen in optocht achter hen aan de stad door, beleefden een liederlijk diner, hoorden lieve, botte, slaapverwekkende en vlammende verhalen en toespraken, dansten en dronken tegen de luchtdruk op, en waren in de coulissen nog getuige van een verbaal handgemeen tussen een brommende dichter en een explosieve uitgever. Ik zat als een witte vlag tussen hen in. In de nachtelijke uren ging het feest nog verder in het huis van P. maar toen was ik al afgezwalkt.
Zo moest het gaan. Dit was romantiek; zinloos, tegen de klippen op – fuck de wetten en praktische bezwaren – en misschien wel de enige goede reden om te trouwen.
Geef een reactie
Je moet ingelogd zijn op om een reactie te plaatsen.