In het vage schijnsel van het bovenlicht verdween de dag langzaam maar zeker uit zicht. We lagen in het donker nog te fluisteren over hoe het zijn zou om hier niet de slaap, maar de dood af te wachten. Misschien omdat in slaap vallen voor ons gevoel er soms zo op lijkt. Of misschien omdat mijn slaaphouding die van een lijk is. Enfin, het doet er niet toe waarom.
Zouden we treurig zijn? Verdrietig over ons eigen lot? Of over degenen die we achter moesten laten? Misschien zelfs over het verdriet dat we hen met ons eigen sterven bezorgden? Zouden we bang zijn, of onzeker over wat ons te wachten stond aan de andere kant van de laatste nacht? En wat zou het betekenen voor onze getelde uren als we niet zeker wisten of er werkelijk niets meer gebeurt nadat ook het allerlaatste licht is uitgegaan?
Het was een wonder dat we nog konden slapen.