Alle informatie, alle mogelijke bestemmingen – ze zijn oneindig. Aan wat ik te weten kan komen is ook geen grens. Maar hoe langer ik boeken, blogs en artikelen over Japan lees, hoe groter mijn vrees dat ik daar als een volstrekt onwetende westerling zal aankomen.
Toch las ik dertig jaar geleden al vertaalde Japanse literatuur, verdiepte ik me rond mijn 17e grondig in het zenboeddhisme en keek ik jarenlang vrijwel louter Japanse films tijdens het filmfestival in Rotterdam – met alle inzichten van dien. Alles wat dat Japan betrof, heb ik mijn zelfbewuste leven lang met meer dan gemiddelde interesse gevolgd. Na verloop van tijd ook met het besef dat daar niet alleen onvermijdelijke, prachtige natuur te vinden is, wrede, subtiele en rijke geschiedenis en wijsheid vandaan komt maar ook dat de zon daar opgaat; dat de toekomst daar vandaan komt.
Het is met de kennis van Japan misschien wel zoals met de wetenschap: hoe meer je te weten komt, hoe meer je beseft wat je allemaal niet weet. Toen ik dat laatst tegen iemand zei, begreep ik ineens wat die bange voorgevoelens over mijn onwetendheid inhielden. Ik zag mezelf op zestien-, zeventienjarige leeftijd aan mijn bureau zitten in mijn ouderlijk huis, lerend voor een proefwerk terwijl buiten het duister inviel. Na een paar uur studeren had ik dan vaak een soort black out, waardoor het leek alsof al dat blokken voor niets was geweest. Ik wist even helemaal niks meer. De eerste keer zal ik paniek hebben gehad, of de fatalistische gedachte dat ik mijn tentamen wel zou gaan verprutsen. Maar daarna ontdekte ik dat die black out juist het teken was dat ik klaar was. Alle kennis was opgeslagen. Ik kon er even niet bij maar met gerichte vragen zou ik er de volgende dag toegang toe krijgen. Wat ik wist was opgeborgen in een kamer die alleen op het goede moment open zou gaan. De ontvangsthal was leeg, alles was in de dieper gelegen vertrekken van mijn geheugenpaleis te vinden. Tabula rasa.
Ik ben er klaar voor.