Als slachtoffer van het meest recente griepvirus bracht ik donderdag vooral slapend door, en hangend en hoestend op de bank. Ook gisteren probeerde ik weinig meer te doen dan vanachter de virtuele geraniums naar buiten kijken. Op de plaats rust, met een luchtig boek uit de kast: Maarten ’t Harts Een deerne in lokkend postuur. Persoonlijke kroniek 1999. Ik las hier en daar wat hoofdstukjes, graasde er doorheen. Ik wilde krachten sparen voor de avond, omdat we naar het concert van Andrew Bird in Paradiso zouden gaan.
‘Van alle menselijke bezigheden vind ik fluiten de meest geheimzinnige activiteit. (…) Hoe je al die tonen zo netjes en trefzeker achter elkaar krijgt – het valt totaal niet te begrijpen, het is alsof het volstrekt vanzelfsprekend is dat je het kunt. (…) Nooit heb ik er een verhandeling over gelezen. Of zelfs maar een opmerking. Iedereen schijnt het doodnormaal te vinden dat je vrijwel alles wat je hoort ogenblikkelijk na kunt fluiten, terwijl je daar warempel nooit les in hebt gehad, en je er niet het flauwste vermoeden van hebt hoe je al die tonen vormt.’
[Een deerne in lokkend postuur, p. 159-160.]
We gingen naar Amsterdam, we waren er… alhoewel; we waren er toch niet helemaal. Ook S. was ondertussen een beetje ziek aan het worden en zo reisden we even efficiënt als ongemerkt, als een soort vriendelijke zombies, heen en weer: ondood, maar ook niet bepaald levendig. We zagen Andrew Bird voor het eerst, zagen hem muziek spelen in de breedste zin van het woord. We hoorden hoe hij zijn nieuwe plaat Break it yourself in zijn geheel uitvoerde. Mooi, al maakte het, door mijn lichamelijke staat, ongeveer net zoveel indruk als het geduw en geschuif van bezoekers onderweg naar de bar en de verzengde knoflookmeur van de vrolijke mensen naast mij. Alles kwam even sterk binnen en ik nam het op als een oude, lekkende spons.
Bird (what’s in a name?) vergrootte het raadsel van het fluiten. Want van alles dat je over hem kunt zeggen, blijft toch het goddelijke fluiten het meest opmerkelijk. Wat ontzettend knap is het om dat iedere avond te kunnen. Zo zuiver, terwijl je tegelijkertijd nog een instrument bespeelt (viool, gitaar, xylofoon). Onwerkelijk bijna, zoals veel van zijn muziek.
Met zijn teksten zijn we ook nog wel een tijdje zoet. Terwijl ik me het hoofd breek over ‘koans’ als onderstaande, beluister ik de plaat steeds opnieuw. En op een gegeven moment zal ik wel mee gaan fluiten.
What if we hadn’t been each other at the same time
Would you tell me all the stories from when you were young and in your prime
Would I rock you to sleep
Would you tell me all the secrets you don’t need to keep
Would I still miss you
[‘Sifters’]
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.