De technische diensten kunnen ons soms op ideeën brengen. Al is het dan de vraag wie er nu eigenlijk wie op ideeën brengt, en wanneer alles nu helemaal precies echt begon. En of je met die ideeën eigenlijk wel wat opschiet.
Ik wilde een stukje gaan schrijven over het schrijven van een blog, wat op de een of andere manier onzinnig, zo niet onmogelijk leek. Goed, ik kan schrijven hoe zo’n stukje tot stand komt – ook al omdat ik de 200 stukjes dit weekend gepasseerd ben: als ik bijvoorbeeld nog geen idee en wel de tijd heb, sluit ik ergens tussen zeven en negen uur ’s avonds mijn ogen. Dan denk ik na, in de meest letterlijke zin van het woord: ik probeer de voor de hand liggende eerste indrukken van de dag los te laten en ga op zoek naar een impressie van betekenis. Naar een detail dat me bijgebleven is; naar de kiem van een verhaal of naar een klein maar fijn inzicht. En als ik goed kijk en me concentreer, blijkt er vrijwel altijd iets te vinden te zijn, en daarachter is er dan nog iets en verderop nog meer.
Vandaag was het de geladen glimlach van een computertechnicus die me op een idee bracht. Hij moest lachen om de tekst die ik op mijn werk als screensaver gebruik en die daar voorbij schuift om mijzelf, de wetenschappers en alle anderen om mij heen een spiegel voor te houden: ‘Niemand is intelligent genoeg om zijn eigen domheid te begrijpen.’ Een citaat uit Matthijs van Boxels’ Encyclopedie van de domheid.
De technicus zei dat hij zich vaak had afgevraagd of zo’n machine ooit over zichzelf zou kunnen nadenken. Dat zoiets toch eigenlijk onmogelijk was – of moest blijven, dacht ik zelf. Hij loste mijn ene probleem op, maar liet in ruil daarvoor een ander, veel zwaarder probleem bij me achter, eentje van filosofische aard. En bedankt…
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.