Een aantal weken geleden was ik in de bus onderweg naar Lauwersoog. Ik wilde een foto maken van het desolate landschap aan het einde van Nederland, maar gaf dat op toen ik zag hoe vuil en modderbespat de ramen van de bus waren. Op de foto zou je sowieso slechts een groene veeg (de polder) en een grijze veeg (de lucht) zien, bij de snelheid waarmee we ons voortbewogen, maar ik wilde daarbij niet nog een groen-bruine waas voor mijn lens. Ook op Schiermonnikoog kon ik in de dagen daarna, slechts met enige moeite spontaan fotograferen, omdat er een vlekje in beeld bleef dat ik maar niet kreeg weggepoetst. Soms kon ik het verbergen door de horizon hoog in het beeld te plaatsen, of camoufleerde ik de doffe plek in het zand of duingras. Uiteindelijk heb ik het vlekje op de zoeker laatst door een reparateur laten verwijderen, voor het schitterende bedrag van 113,60 euro. Dat kost zoiets.
Vandaag waste ik mijn ramen. Het glas leek daarna ineens verdwenen; het dimde alleen nog het geluid van de schreeuwende kinderen op het plein hier tegenover. Er was, kortom, weer volop gelegenheid voor concentratie en deelnemen tegelijk, voor een zuivere blik; voor participerende observatie.
Omdat ik hier nogal eens afwezig ben, probeer ik mij te verklaren, een beschrijving van afwezigheid te geven – hoe moeilijk dat ook is. Ik voel mij verplicht, en dat is nergens goed voor. Ik schrijf, dat is wat telt, ook al is het niet hier.
Misschien zeemde ik vandaag eigenlijk wel de ramen omdat ik dacht dat ik het niet meer zag, omdat ik ondertussen ergens buiten sta.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.