Vrijwel iedereen die naar Berlijn gaat, vraagt ons om tips. Omdat wij er vaker zijn geweest, en geacht worden te weten waar je heen moet in die stad. Is het vanwege het gebrek aan tijd om je te verdiepen in je bestemming? Is het gemakzucht, het meeliften op de ervaringen van anderen? Of ontbreekt het eigenlijk aan ideeën en is het bezoeken van Berlijn op zichzelf al het meegaan met de stroom, zonder invloed van je eigen wil, zoiets als het doden van de tijd?
Er zal wel geen eenduidig antwoord zijn op die vragen. Ik heb in ieder geval steeds minder zin om tips te geven – behalve aan obers, om met Peter Buwalda te spreken. Wat ik zou kunnen aanraden, is wat ik leuk of interessant vind. Ik weet waar ik heen wil, maar ik zou je niet kunnen zeggen waar jij absoluut moet zijn. Niet zelden wordt er trouwens in het geheel niets met de tips gedaan. Parels voor de zwijnen.
Afgelopen week merkte ik dat ik het ook steeds moeilijker vind om ze überhaupt te verzinnen. Berlijn wordt kleiner maar tegelijk ook veel groter in mijn hoofd. De opmerkelijke details nemen, hoe vaker je de stad bezoekt, omgekeerd evenredig toe. Jammer is wel dat als ik nu aan een ijsje denk, ik aan een ijsje van Vanzella in de Gneisenaustrasse (Kreuzberg) denk. 600 kilometer rijden is best ver, voor een ijsje.