Ongemerkt was het een doelstelling geworden: hier iedere maand tenminste elf Polaroids van de dag te plaatsen. Een dwangneurose light. Ik wil er graag vanaf, van dat dwingende getal in ieder geval. Al was het maar omdat ik me op het schrijven van een nieuw boek wil concentreren.
Tellen; uren, pagina’s of woorden tellen is een merkwaardige gewoonte van veel schrijvers. De woorden tellen die je aan je boek geschreven hebt; de woorden die je dagelijks schrijft. Wat zeggen die getallen nu helemaal? Wat zou de belastingdienst destijds over de professionaliteit van mijn schrijverschap hebben geconcludeerd als ik inderdaad, zoals gewenst, een urenadministratie had bijgehouden in mijn agenda?
Ik herinner me nog goed dat ik een tijd lang van mijzelf niet van mijn bureau mocht wijken voordat ik 1000 woorden had toegevoegd aan een roman. Die opdracht riep bijzondere ontdekkingen op over de eigenschappen van een tekst maar toch vooral de ontdekking dat het schrijven op die manier huiswerk, corvee, een hele vervelende verplichting werd. Het boek kwam niet af en dat zal mede daaraan te wijten zijn geweest. Ik heb het daarna, met succes, weer anders aangepakt.
En toch; op dit moment hanteer ik weer een vergelijkbare maatstaf voor een goede werkdag, zij het dat ik die niet gesteld maar ontdekt heb. Ik schrijf nu iedere dag dat ik schrijven kan in ieder geval zo’n 500 woorden aan mijn volgende roman. Het Nooteboom-quotum, zeg maar. Ik doe het ermee, en belangrijker misschien: ik ben er blij mee. Hoeveel uren ik voor die woorden nodig heb, kan verschillen en ik schrap er soms evenveel. Maar aan het einde van de dag staan die 500 woorden er – en soms veel meer.
Het is idioot en amateuristisch maar ik ben wel gevoelig voor deze ambivalente vorm van zelfreflectie. In die zin ben in die zin toch liever een ‘amateur’ dan een ‘professional’, die zijn kantooruren volmaakt als ambtenaar in de literatuur. Daarvan zijn er al meer dan genoeg.