Iedere ochtend, koekoeksklokslag negen uur, zaten we in het eenvoudige familiehotel in het Zwitserse bergdorp K. aan het ontbijt. De eigenaresse van het hotel had ons van tevoren gevraagd op een formuliertje de gewenste tijd en samenstelling van dat ontbijt in te vullen. Omdat ze die wens indringend herhaalde tegenover andere gasten en de huisregels op allerlei briefjes werden herhaald, hadden we al snel door dat zij zeer precies was en er dus op rekende dat wij stipt om negen uur aan tafel zouden zitten. Door de lichtelijk zeeziek makende, opgewekte golfslag van Zwitserse accordeonmuziek liepen we naar de voor ons gereserveerde tafel waar zij ons dan de verse koffie en thee bracht.
Terwijl we ontbeten werden onze kamers schoongemaakt, zo ontdekten we de eerste ochtend. Blijkbaar was doorgegeven dat we beneden zaten. Wat we bij terugkeer in de kamers ook ontdekten; de schoonmaaksters deden meer dan de dekbedden opvouwen, handdoeken vervangen en de badkamer poetsen. Onder de door F. verzamelde stenen was ineens een kalenderbladzijde met een berglandschap gelegd – ter bescherming van de tafel onder de stenen wellicht. Naast onze fles wijn stonden plotseling drie kleine glaasjes op een theedoek. Een dubbelgevouwen kussen werd vervangen door een hoger exemplaar. Maar ook de knuffel van F. was anders ingestopt dan zijzelf had gedaan. Wat je service kon noemen, gaf ons het gevoel ‘beobachtet’, bestudeerd te worden. S. kreeg zelfs het vermoeden dat ook de hoeveelheid water in de theepot werd aangepast aan het aantal kopjes dat we daar de dag ervoor van gedronken hadden. Zij begon prompt zelf op te ruimen voordat we naar het ontbijt gingen en ik begon na te denken over een probleem waarmee ik dit menselijke algoritme in de war kon schoppen. Hoever konden we de opdringerige attentie uitdagen?
Ik besloot mijn natuurlijke neiging tot provocatie echter te onderdrukken. De vrouwen van het hotel waren stuk voor stuk vriendelijke mensen en we moesten er maar vanuit gaan dat ze allemaal goed bedoelden. Iedere dag net wat andere broodjes, jammetjes, kaas, ‘käsli’, yoghurt en fruit voor de familie aan tafel 1 was, zo concludeerde ik, onderdeel van een spel met aandacht en details, van kleine aanpassingen en variaties om het dagelijks werk leuk te houden.
Bovendien: wij mochten dan denken dat we uniek waren maar voor het personeel pasten we natuurlijk gewoon in een bepaalde categorie hotelgasten. We klaagden nooit en zaten iedere ochtend braaf en precies om negen uur aan het ontbijt.