Lang geleden, toen ik nog brieven wisselde met F. omdat hij in Antwerpen woonde en wij elkaar weinig spraken, vroeg hij zich hardop af waarover hij me toch schrijven moest. Ik zei dat hij gewoon moest opschrijven wat hij die dag meegemaakt had, omdat dat voor mij al interessant genoeg was. Het rakelt vanzelf allerlei andere geschiedenissen op en brengt automatisch associaties teweeg. Het bleek inderdaad een wonderlijk eenvoudige oplossing voor zijn tijdelijke blokkade. Aan de vooravond van een bezoek aan F. (briefschrijven doen wij allang niet meer, al woont hij daar nog steeds), besef ik dat voor mij het schrijven van verhalen net zo goed veel eenvoudiger is wanneer ik er ‘Beste…’ boven zou zetten en gewoon begin te vertellen. Dan kan ik echt vrijuit en onbegrensd schrijven, zelfs in de omvangrijkheid van een roman.
Een van de meest gestelde vragen aan schrijvers (‘Denk je aan een lezer wanneer je schrijft?’) beantwoord ik overigens altijd ontkennend. Want zelfs als ik me tot een identificeerbare geadresseerde richt, denk ik op dat moment niet werkelijk aan diegene. Ik wil iets vertellen omdat het de moeite waard is te vertellen, aan wie dan ook. De brief is daarvoor het geëigende middel, de meest natuurlijke vorm om in te schrijven. De beste roman die ik schrijven kan, is waarschijnlijk een lange brief – en dat geldt vast niet alleen voor mij.
Geef een reactie
Je moet inloggen om een reactie te kunnen plaatsen.