‘In het Westen is de spiegel hoofdzakelijk een narcistisch ding: je denkt uitsluitend aan de spiegel als weerspiegeling van jezelf; maar in het Oosten lijkt het wel of de spiegel leeg is; hij is juist het symbool van de leegte van de symbolen (‘de geest van de volmaakte mens’, zegt een meester van de Tao, ‘is als een spiegel. Hij heeft nergens greep op maar weert evenmin iets af. Hij ontvangt, doch blijft open.’) De spiegel vangt slechts andere spiegels en die oneindige reflectie is nu juist de leegte (of de vorm natuurlijk). Zo herinnert de haiku ons aan dat wat ons nooit overkwam; we herkennen daarin een herhaling zonder oorsprong, een gebeurtenis zonder reden, een geheugen zonder persoon, een woord waarvan de trossen zijn losgegooid.’
[Roland Barthes, ‘De gebeurtenis’ in: Het rijk van de tekens, p. 81-82]
Waar we doorheen praatten
Gert verzamelt vogelthuisjes (1)
Gevolgen van de paardensprong
Collega J. werkt vanavond de notulen uit van de algemene ledenvergadering van zijn schaakclub, die gisteravond plaatsvond. Hij vertelde er smakelijk over en sprak over het hernieuwd ingevoerde ‘verslag van de materiaalman’, die overigens erelid van de club was. Behoudens de voorraad, de kwaliteit van de borden, klokken en stukken en de raadsels rondom enkele uitgeleende borden, maakte de materiaalman ook melding van de stukken die in reparatie waren. Het meest kwetsbare stuk bleek het paard te zijn, omdat het gelijmd is en tegelijkertijd een stevige greep tussen duim en wijsvinger toestaat. Ik lachte om zijn verhaal. Maar vanavond drongen de mogelijke gevolgen van de paardensprong pas echt tot me door, en herkende ik ook uit eigen ervaring de blessuregevoeligheid door serendipiteit. Ik kan beter wat pionnetjes gaan verplaatsen.
Witte vingers
Verwantschap met de neushoorn
Ongemerkt trek ik op een drukke werkdag als vandaag een harnas aan. Het is een zware jas van denkbeeldig ijzer, een bijna zichtbaar profiel in mijn huid. In een koortsachtig visioen zie ik mijzelf als een gewone witte of zwarte neushoorn, die overnight (of beter: overdag) getransformeerd is in een Indische neushoorn, doordat mijn spieren zich spannen om, om… niets. Het is acht uur ’s avonds, en ik moet nog een paar uur door, met het rode correctiepennetje in de hand. Wat te doen? Eerst maar concentreren op dat andere niets dan: op de eenvoud, de leegte en de geruststellende betekenisloosheid van de ademhaling. Lucht die als de wind van nergens naar nergens gaat, en waarmee ik het schijnmetalen plaatwerk van me af kan voelen kletteren als ik maar… adem in, adem uit, adem in en adem uit.