Misschien kwam het door de nog verse herinnering aan de ontbijtcultuur van Berlijn, misschien doordat we gewoon doen waar we zin in hebben, en zou ik er mijn geluk in kunnen herkennen. Hoe dan ook, door naar de binnenstad te lopen; in een café te gaan ontbijten; de eerste koffie en croissant in het openbaar te nuttigen en zo, tussen de anderen, wakker te worden in de zon, kon mijn dag nauwelijks meer stuk. In vergelijking met het uitvinden van internet of het formeren van een kabinet stelde het natuurlijk weinig voor. Wat we dachten te doen, was dan ook slechts het veranderen van ons perspectief, om onszelf een beetje voor de gek te houden. Maar het bleek een geraffineerd spel met de tijd te zijn. Dehnung, in de beste verteltraditie.
In Berlijn ligt het leeftempo gezond laag, en dat merk je ook in de doorgaans trage bediening in cafés en restaurants, waar je vaak tot vier uur ’s middags nog kunt ontbijten. Dat ritme, het langgerekte wakker worden, de wondere wereld van het ontbijt; ze bepaalden ook de beleving van deze dag. Nu het avond is, lijkt het al een eeuwigheid geleden, en dat is dus logisch. Toch herinner ik me het ontbijt alsof de dag nog steeds op het punt van beginnen staat.
Niet meer te zien
Na vandaag niet meer te zien in Den Haag: het toch al bijna onzichtbare werk van Mark van der Graaff in JCA DE KOK en het al vernietigde werk van de tentoonstelling Appetite for destruction in Nest.
Uit de leeszaal (43)
‘When I was younger I used to worry so much about being alone – of being unlovable or incapable of love. As the years went on, my worries changed. I worried that I had become incapable of having a relationship , of offering intimacy. I felt as though the world lived inside a warm house at night and I was outside, and I couldn’t be seen – because I was out there in the night. But now I am inside that house and it feels just the same.
Being alone here now, all of my old fears are erupting – the fears I thought I had buried forever by getting married: fear of loneliness; fear that being in and out of love too many times itself makes you harder to love; fear that I would never experience real love; fear that someone would fall in love with me, get extremely close, learn everything about me and then pull the plug; fear that love is only important up until a certain point after which everything is negotiable.
For so many years I lived a life of solitude and I thought life was fine. But I knew that unless I explored intimacy and shared intimacy with someone else then life would never progress beyond a certain point. I remember thinking that unless I knew what was going inside of someone else’s head other than my own I was going to explode.’
[Douglas Coupland, Life after God, p. 142-143.]
Geheugensteun
Cadeau
Rust en afzondering… soms worden bestemmingen als een cadeau aangereikt. Hokkaido, Japan:
‘Takeshi Kobayashi’s TreeHouse Creations build structures on the branches of living trees worldwide. Their declared aim is to break down the feeling of separation that exists between humans and nature through art and free expression.’
[Uit: Space Craft 2, More fleeting architecture and hideouts, p. 124-125]
Nagekomen besef
Vandaag waren we voor een interview in Deventer. De geïnterviewde vertelde dat met de verhuizing naar het oosten het voor haar geen probleem meer bleek zich presenteren met een nieuwe beroepsidentiteit. In haar voormalige woonplaats zou ze zich hebben willen verklaren, verontschuldigen welhaast, over de wending die haar leven genomen had. Nu was ze eenvoudigweg de zanglerares die ze was. En niemand vroeg haar wat.
Op de weg ernaartoe raakten we de weg kwijt in het op rust gebouwde doolhof van woningen en bomen, en ook daar kenden de bestellers van de geprivatiseerde posterijen de weg niet meer zonder kaartje. Eenmaal aangekomen op de plek van bestemming, vertelde zij ons verder over het gevoel van ruimte en rust, waardoor ze sinds kort weer liedjes schreef. Bedrieglijk eenvoudige liedjes soms, waarvan ze echter het plezier en de ontspanning van het maken blij en verwonderd onderging.
Het was waarschijnlijk eigen aan de dag en het destillatieproces van het interviewen (drie uur reizen voor een interview van dertien minuten, waarvan waarschijnlijk maar twee het filmpje gaan halen), dat ik vanavond, weer terug thuis in mijn gehorige woning, pas besefte waar ik was geweest. Liggend op de bank, de krant lezend en tegelijk met een schuin oog naar Brazilië – Noord-Korea kijkend, ergerde ik me weer eens hartgrondig aan de rennende kinderen in de woning boven mij, en verlangde naar het relatieve isolement waarin zij in Deventer leefde. Ik had me aan de randen van de wijk, tussen de hoge bomen, in het gedecimeerde bosgebiedje naast de begraafplaats en langs het vertrapte landje met de verlegen paarden, heel even thuis gevoeld. Misschien was het een omgeving om mooie dingen in te maken.
Ik dacht aan het huis waar we het interview afnamen, aan de doodlopende straat, en aan de studio die ze in de garage hadden gebouwd; een geïsoleerde ruimte, een doos in een doos. Waardoor de buitenwereld buiten bleef en de binnenwereld binnen.
Ik legde de krant weg, plotseling met de wil zelf iets te gaan maken. Maar mijn hoofd was leeg. Er leek niets om over te schrijven, of het moest mijn geluk zijn. Wat kon ik daarover zeggen? Dat ik er voor mijn gevoel nog te weinig tijd voor had misschien. Dat het een liedje is, een eenvoudig, maar juist in zijn eenvoud prachtig liedje misschien. Dat ik er eens wat langer over moet nadenken misschien. In alle rust en afzondering.