Het niet kunnen bevatten dat iets is zoals het is, iets dat fraai is, fijn is, fantastisch is zoals het is. Wat is dat, waarom heb ik dat soms? Ontbreekt er een cruciale verbinding met de realiteit? Ben ik nog steeds niet waar ik ben? Of betekent het dat ik het me niet kon voorstellen, en niets ervaar als ik er niet eerder een voorstelling van heb gemaakt? Wat is die sensatie toch, ergens niet in te kunnen geloven dat werkelijkheid is? Misschien zegt het iets over verwachtingen, en betreft het zoiets als het omgekeerde van teleurstelling. Gisteren was het weer zover. Onvoorstelbaarheid.
De zin van maandag
Soms komen er zinnen over mijn lippen die ik fluisterend uitspreek, proef alsof ik in de spiegel kijk en met enige moeite mijzelf probeer te herkennen in degene die mij zo onderzoekend aanstaart. Zinnen die ogenschijnlijk niets anders zijn dan beschrijvingen van wat ik heb beleefd of wat ik denk. Zinnen echter die evengoed een geschiedenis op zichzelf kunnen zijn, en maar op een manier goed geformuleerd kunnen zijn, en dat soms pas vlak voordat de dag ten einde is. De zin van de dag. De zin van maandag is deze:
‘Er was niets aan hem te zien, maar hij rook naar vuur.’
De stand van het land
Uit de leeszaal (44)
‘My mind then wandered. I thought of this: I thought of how every day each of us experiences a few little moments that have just a bit more resonance than other moments – we hear a word that sticks in our mind – or maybe we have a small experience that pulls us out of ourselves, if only briefly (…) And if we were to collect these small moments in a notebook and save them over a period of months we would see certain trends emerge that have been trying to speak through us. We would realize that we have been having another life altogether, one we didn’t even know was going on inside us. And maybe this other life is more important than the one we think of as being real – this clunky day-to-day world of furniture and noise and metal. So just maybe it is these small silent moments which are the true story-making events of our lives.’
[Douglas Coupland, Life after God, p.254-255.]
Nu even niets en niemand
Zo, en nu even niets en niemand. Dat is de bedoeling voor vandaag. Tenslotte is iedere ontmoeting een Ontmoeting voor mij, iedere plek een Plek, en middenin weken vol Ontmoetingen en vele verschillende Plekken, heb ik deze dag hard nodig. Een rustdag zonder iets, zonder iemand – wie het dan ook is. Werkelijke rust betekent voor mij blijkbaar: thuis zijn, alleen zijn, lezen en schrijven.
Vanochtend werd ik wakker met vragen: welke dag is het vandaag? Waar ben ik, waar ga ik morgen naar toe? Wie ga ik zien? De antwoorden waren eenvoudig en kon ik nog geven voordat ik opstond: wat doet het er toe, geen idee, nergens, onbekend, niets, niemand. Dus.
In die zondagse staat van zijn, las ik – vanzelfsprekend zou ik haast zeggen – een column van Remco Campert, die nog preciezer beschrijft wat de ambitie van vandaag is: ‘Inderdaad, ik zit gewoon te niksen en zou dat het liefst voor de rest van mijn leven doen, al dreigt dan het gevaar dat het ‘niksen’ ontaardt in een vorm van werken. (…) Volgens Stilinovic kan kunst niet bestaan in het Westen, omdat westerse kunstenaars niet lui zijn. Ze zijn geen kunstenaars maar producenten, de hele tijd bezig met onbelangrijke dingen als productie, zelfpromotie, het galeriesysteem, het museale systeem, het competitiesysteem. “Dat alles weerhoudt ze van luiheid en dus van kunst.” (…) Door luiheid overmand beëindig ik dit stukje, een stapje verder op de lange weg naar kunst.’ [‘Niksen’, Remco Campert in de Volkskrant, 26 juni 2010].
Zo is het. Heerlijk.