4.34 uur
Vannacht om 4.34 uur werden wij slechts bijgelicht door het koude, blauwe licht van de display van een draagbare cd-speler, en we luisterden naar Exorbitans. Of beter gezegd: naar een opname van het moeilijk grijpbare, maar intrigerende, lichtelijk vertraagde, taalwellustig lispelende stemgeluid van dichter Han van der Vegt. Deze nacht leek bij uitstek het moment te zijn om naar dit lange vers te luisteren: we waren wakker geworden en konden ook niet verder slapen, al was het nog veel te vroeg om op te staan. Ik was zelf bovendien gehuld in de koortsjas van een griep.
Onze situatie sloot wonderwel aan bij deze avontuurlijke reis door het heelal en de taal; Exorbitans is een verhaal, dat voortgedreven wordt door een absurde, maar ogenschijnlijk consequente logica. Ons werd, met gedetailleerd beschreven omtrekkende bewegingen, een zeer aannemelijk klinkende, volkomen fictieve wereld voorgeschoteld. Alleen de syntaxis vertoonde enige overeenkomst met de werkelijkheid zoals wij die kennen. Al luisterend raakten wij ieder gevoel voor tijd en plaats kwijt, maar de bezwerende woorden lieten ons bepaald niet onverschillig. Sterker nog: we hielden na een kwartier op met luisteren teneinde ons evenwicht niet te verliezen – ook al lagen wij nog altijd roerloos naast elkaar te luisteren in het halfduister.
Eenmaal weer omringd door nuchter daglicht, stelde ik vast dat Han van der Vegt voor mij op eenzame hoogte staat als dichter, omdat hij altijd het juiste woord lijkt te vinden, ook als hij het zelf moet verzinnen, en van taal een volkomen eigen wereld bouwt, als leven voor een andere planeet, die evengoed de onze zou kunnen zijn. En dan die stem, die ons vannacht even gevangen hield… Hij mag eruit zien als een goedgeklede opticien of een deskundige deeltjesversneller, als hij voordraagt klinkt het alsof een welbespraakt kelderspook zich tot ons richt, en vriendelijk maar precies als een chirurg de woorden uit het amorfe vlees van de Nederlandse taal snijdt. Hij sleept je mee de volkomen voor de hand liggende onbegrijpelijkheid in. Puur realisme, om 4.34 uur in ieder geval. Waarom is Han van der Vegt niet wereldberoemd in heel Nederland? Ik zou het u niet kunnen zeggen.
Laten bezinken
‘Je moet je indrukken laten bezinken,’ zei ze, in al haar wijsheid, en met gevoel voor mijn piepende en krakende gestel.
Ik vroeg me af of je dat doelbewust, actief handelend, zelf kunt doen, ‘laten bezinken’. Vandaag heb ik er in ieder geval de tijd voor, en de futloosheid om iets anders te ondernemen.
Ik kijk uit het raam, zie kinderen die blij zijn dat ze vanmiddag vrij zijn, en wacht alert op het bezinken. Is het al begonnen? Zo nu en dan zie ik een fragment van mijn belevenissen van de afgelopen tijd, voel ik wat ik eerder voelde deels opnieuw. Maar die flarden mogen eigenlijk geen naam hebben. Over mijn ervaringen nadenken doe ik eigenlijk ook nauwelijks. Ik lijk, kortom, weinig invloed op het bezinken te hebben.
Ik wacht dus maar en sta – als een fles waarin de droesem of het gist langzaam naar de bodem daalt. Niet gaan liggen, niet schudden, en straks: voorzichtig uitschenken. Alert blijven misschien, maar de zwaartekracht niet dwarszitten nu. De stukjes laten dwarrelen en dalen, met de verstrijkende tijd. Staan en laten gaan, de werkzame stoffen hun eigen werk laten doen. Laten – om over te houden wat van gewicht is.
3 in 1
Meer dan het weer
Na het midden van de week volgde het midden van het land. Zo ongeveer. Vandaag was ik in De Bilt, en bezocht de bibliotheek van het KNMI, voor research waarover ik hier niet verder uit zal wijden. Alle officiële benamingen en functies ten spijt, in mijn kinderlijke voorstelling van zaken was het KNMI toch zoiets als de plek waar het weer wordt gemaakt, zoals de horlogereparateur waar ik iedere dag langsliep in Berlijn de tijd fabriceerde. Ik verheugde me er buitengewoon op, en had even het gevoel dat ik een magische plek betrad.
Twintig jaar geleden liep ik met hetzelfde gevoel bij het KNMI door de achterdeur binnen, omdat ik namens de firma Hokatex de handdoekrollen en ‘schoonlopers’ (deurmatten) kwam verversen. Nu was ik een officiële bezoeker, en net op tijd binnen voordat er een hevige regenbui losbarstte, waar de receptioniste en ik ademloos naar keken. Ik deed mijn uiterste best niets over het weer te zeggen, ook al mag het belang van het weer niet onderschat worden.
Natuurlijk was de bibliotheek overladen met zeer exacte, wetenschappelijke literatuur over de meteorologie en de meest uiteenlopende verschijnselen en omstandigheden in de atmosfeer. Maar het ware genoegen ervoer ik toch vooral op de momenten waarop een auteur zijn poëtisch talent de vrije loop liet in zinnen als: ‘Weather is what we experience’, ‘We are air conditioned’ of, filosofischer nog: ‘ We have trouble with space. In Western thought, space is empty and has to be occupied with matter. Time is empty and must be filled with activity.’
Soms was er een meteoroloog die, of al niet bewust, de verbeeldingskracht lieten spreken in de titel van een boek:
Bij vertrek werd ik, op de kleine, artistieke rotonde voor de deur, gepasseerd door een bestelwagen van de firma Initial/Hokatex. Alsof ik op exact hetzelfde punt was teruggekeerd, na talloze bewegingen door hoge en lage druk. Ik kon opnieuw beginnen.
Het midden van de week
Tijdens de bespreking met grafisch ontwerper De Boer over mijn nieuwe website, viel regelmatig het woord ‘statisch’, vooral als een fenomeen om te vermijden. Dat ik gemiddeld slechts een keer in de zeven jaar een roman publiceer (naar verwachting pas weer in 2012) helpt daarbij natuurlijk niet, ook al werk ik daaraan door, buiten zicht. Gelukkig zijn er deze Polaroids, waardoor ik op zijn minst de schijn van beweging kan wekken. Ze zullen straks het kloppende hart van de website vormen.
Het samen schetsen van een nieuw ontwerp was een confronterende bezigheid. Ik had weliswaar ‘eenvoud’ als kernbegrip geformuleerd, maar doorzag pas vanochtend de zeer complexe omweg die ik daarvoor zelf had bedacht.
Met dank aan De Boer zal ook de website zelf straks helder een eenvoudig zijn. Ik ga er nu teksten voor schrijven, en dien mijzelf daartoe min of meer opnieuw uit te vinden: wie ben ik, wat doe ik, wat heb ik gedaan en waarvoor mag u mij benaderen? U hoort er nog van.
Het toeval wil dat ik elders een reflectieverslag op mijn functioneren aan het opstellen was. Ook op andere gebieden werd de balans opgemaakt, maar daarover wil ik hier niet uitwijden. Dit is het midden van de week. Op zoek naar een nieuw evenwicht, en ik ben er moe van geworden, met het vallen van de avond. Op de plaats rust dan maar, voordat er weer beweging komt.