De rollen waren omgedraaid. Vaak genoeg liep ik zelf te struinen over boekenmarkten, de titels van boeken prevelend die ik zag. Op zoek, eigenlijk vooral in mijn gedachten op zoek naar een verzameling die ik nog aan wilde vullen, naar een schrijver, een specifieke titel om naar te zoeken tussen de duizenden boeken op de markt. Deze keer zat ik, als verkoper van mijn eigen uitgaven, aan de andere kant van de kraam. Dat was behoorlijk wennen. Moest ik zitten of staan, het gesprek met mensen aangaan of ze maar proberen te negeren, met rust laten totdat ze zelf een vraag zouden stellen? Ik keek het een paar uur aan, als een visser langs het water, en probeerde zo nu en dan wat uit in de hoop dat de vissen zouden bijten.
Soms beantwoordde ik een niet gestelde vraag, soms begon iemand zelf een verhaal af te steken, zoals de man die over zijn verzameling polaroidcamera’s wilde vertellen, de man die na zijn 21e gestopt was met lezen maar trots was op zijn woordenschat sindsdien, of de vrouw die mijn boeken prachtig vond maar ze graag van iemand cadeau wilde krijgen. Geen van hen kocht een exemplaar van Polaroid van de dag deel 1 of 2. Net zomin als de welwillend glimlachende, enthousiaste maar slechts Engels sprekende passanten, de andere voorbijgangers die de boeken duidelijk heel mooi en bijzonder vonden maar toch vooral verder voorbijgingen.
Gelukkig was ik niet alleen, hield S. junior mij de hele dag gezelschap. Toch keurden sommige voorbijgangers ons allebei geen blik waardig, aarzelden anderen duidelijk ons te benaderen vanwege het concept van de kraam: slechts twee titels van dezelfde schrijver, die bovendien achter de tafel stond. Ik probeerde het intimiderende karakter van de kraam wat te reduceren door ernaast plaats te nemen en me af te wenden in geveinsde desinteresse.
Met S. junior wisselde ik tussendoor van gedachten over onze middag vissen, over onze indrukken van de bezoekers, over ons antropologische experiment. We spraken elkaar welbeschouwd moed in, om het de volledige acht uur vol te kunnen houden. Het ging tenslotte vooral om zichtbaarheid, om het planten van zaadjes, om de mensen een beetje aan het denken te zetten, toch?
Om ons heen cirkelden verzamelaars op zoek naar boeken uit de jaren ’60, naar ansichtkaarten uit Zaïre, naar koopjes, naar iets dat ze herkenden en altijd al hadden willen hebben. Over iets nieuws, iets dat ze nog niet eerder hadden gezien, moesten ze nog even nadenken. ‘Ook prima,’ zeiden wij tegen elkaar.
Het was een extreem ontspannende, leuke zonnige middag tussen de boeken en de mensen. Tegen het einde van de middag begon ik me echter wel af te vragen waar het op uit zou lopen. Een uur voor sluitingstijd verkochten we uiteindelijk een boek aan een zeer besliste klant. Eén. Het zou statistisch gezien best kunnen kloppen; dat was blijkbaar mijn marktaandeel.