Hij zegt zelf dat hij geen echte prater is en slecht uit zijn woorden komt. Dat kan bijna niet anders dan een van zijn vele grappen zijn. Want als je naar de documentaire Portrait eines Planeten kijkt, zie je Friedrich Dürrenmatt viereneenhalf uur lang (in twintig delen geknipt voor YouTube) ongelofelijk samenhangend en in volzinnen spreken over zijn schrijverschap en filosofie, zijn werk voor het theater, over zijn schilderen en tekenen, over Zwitserland en zijn wijnkelder, over zijn angst voor honden en zijn ijdele, jaloerse papagaai. Wel vertelt hij over de vele verschillende versies die hij van teksten maakt en bovendien is ook de ironie nooit ver weg. Vierenhalf uur is lang maar misschien wel nodig om de voor hem zo typerende verstrengeling van introversie, het zoeken naar de juiste formulering van ideeën en de fundamentele onzekerheid over wat de waarheid zou kunnen zijn, te vatten.
Hij was daar zelf ook volop mee bezig. De laatste twintig jaar van zijn leven wijdde Dürrenmatt aan het ‘definitief’ onder woorden brengen van wat hij de eerste vijftig jaar gedaan en bedacht had. Soms herschreef hij daarvoor ook oude verhalen omdat ze bij nader inzien anders moesten lopen volgens hun schepper. Hij bleef verwonderd, ook over zichzelf en de werking van zijn creatieve geest. Die twee dikke delen Stoffe, die de sluitsteen van zijn werk vormen, moeten wonderlijke boeken zijn. In ‘Kosmos Dürrenmatt’ (nr. 902 van het Zwitsers tijdschrift Du) is de mind map opgenomen waarin alle thema’s, trauma’s en motieven van zijn leven en werk zijn samengebracht. Hij laat die in Portrait eines Planeten ook zien. De basisstructuur, de oorsprong van zijn steeds verder uitdijende heelal is de plattegrond van zijn geboortedorp.
Archief voor oktober 2021
Uitgelezen 129
‘Toen O. eenmaal weg was en ik zijn geschiedenis achterhaalde, gebeurde dat eveneens vanuit een breder perspectief. Na zijn vertrek zag ik tal van zaken op afstand (door deze afstand bevond ik me ‘op grote hoogte’) en zag ik dingen die in het verleden lagen, die ik onmogelijk eerder had kunnen zien. Ik kon de feiten uit de mij bekende maar beperkte context halen en plaatsen in een wijder verband. Dat ging niet meteen, het verstand mag het dan vatten maar de geest is traag en maakt zich niet zomaar los. Aanvankelijk was ik vooral getroffen door ongeloof. Dus, terugkomend op de vraag of ik zijn bedrog destijds écht niet had kunnen doorschouwen: nee, niet direct. De impact van de fotografie was ook niet meteen duidelijk. Alhoewel Nadar zelf stuiterde van enthousiasme. Hij zag vrij snel allerlei praktische toepassingen voor zijn nieuwe ‘systeem’ van fotograferen, vertelt Barnes. Het zou de landmeting volledig veranderen, wist Nadar, want vanuit een ballon kun je een miljoen vierkante meter, oftewel honderd hectare, in één keer in kaart brengen. En je kunt op één dag wel tien van zulke waarnemingen doen. Nu, dat gebeurde bij mij uiteindelijk ook. Toen ik eenmaal wist dát mijn levensgezel fabuleerde, en hoe, deed ik wel tien waarnemingen per dag. En op een gegeven moment ben je erdoorheen. Als een razende haal je de verloren tijd in, lijkt het wel. De feiten worden nogmaals gegroepeerd, als in een nieuw fotoboek. Wat je overhoudt, is een heel ander verhaal. Daardoor werd een groot deel van mijn leven, in retrospectief, volstrekt anders dan ik dacht. Ik kon het niet overdoen, het was al geleefd. En voor een deel was ik daar, op een vreemde manier, zelf niet bij geweest. Maar door het in een andere context te plaatsen, schreef ik mijzelf weer ‘binnen’, en wel in mijn eigen levensgeschiedenis.’
[Nicole Montagne, De verzuimcoördinator, p. 193-194.]
Muurschildering 4
Utrecht