Je houdt het niet voor mogelijk, dat er paden omhoog zijn, de bergen op. Dat je bij het huis kunt komen dat je op die rotspunt ziet. Misschien duurt het wel zesenhalf uur, terwijl je het hiervandaan kunt zien staan. Misschien zijn de paden steil, moet je soms behoorlijk klimmen of over smalle richeltjes langs een afgrond lopen. Maar ze zijn er want hoe zou het anders kunnen dat daar nog mensen wonen? De wegen omhoog zijn niet goed zichtbaar vanuit het dal. Ze zijn te smal, verborgen achter vouwen in de bergwanden, achter stenen en tussen de bomen. De afstanden begoochelen onze polderogen: je kan uren in de bergen lopen en nog altijd het gevoel hebben dat je niets hebt bereikt dan Sisyfusarbeid. De ervaringen uit Nederland, de verhoudingen van het platteland, de tijd – ze betekenen niets meer in de Alpen. De bergen maken je klein, nietig en nutteloos. De bergen maakten miertjes van ons en lachten om al onze drukke ondernemingen. Ik voelde me beledigd.
Archief voor september 2021
Selbstbedienung
Charms aan de Aare
Na het avondeten liepen we nog even de binnenstad van Bern in en staken de Untertorbrücke over. Op de pijlers van de brug maakt de reling bochten, waardoor er links ruimte was voor een gedekte tafel voor een gezelschap van acht (dat nog niet was gearriveerd) en rechts voor een picknickend clubje vriendinnen dat zo te zien vlak daarvoor nog in de Aare had gezwommen. De zon was al achter de heuvels verdwenen maar nog niet onder, de lantaarns op de brug en in de straten waren ontstoken, het was nog steeds broeierig warm.
We werden op de brug ingehaald door een man in zwembroek, op blote voeten. Hij liep vlak voor ons langs naar de ijzeren reling, stapte er overheen, gooide de tas die hij bij zich had in de snelstromende, turquoise kleurige rivier en sprong erachteraan. We zagen hem weer boven komen, krachtig crawlen naar zijn tas en die vastgrijpen. Daarna liet hij zich meedrijven met de stroming en verdween al snel de bocht om in het water dat als een lasso om de oude binnenstad snelde.
Als je niet zou weten dat zijn tas de bekende, waterdichte ‘Aare-tas’ voor kleding en waardevolle spullen was en massa’s mensen zich ’s zomers in de rivier laten meedrijven en proberen op tijd naar een van de leuningen of afstapplaatsen langs de kant te komen, soms weer terugwandelen langs de rivier en er dan opnieuw inspringen, al dan niet in het gezelschap van vrienden, in rubberboten of op een opblaaseenhoorn of -flamingo, dan zou je er een verhaal van de Russische absurdist Daniil Charms in kunnen zien. Omdat over deze ogenschijnlijk verbazingwekkende sprong in het water niemand zich verbaasde.
Uitgelezen 128
‘Al die schouders tezamen vormden een taaie en langzaam voortstromende massa; de schouder van Aleksandr Ivanovitsj kleefde tegen die massa aan, plakte er zo te zeggen aan vast; een bepaalde schouder volgend richtte hij zich naar de wetten van de cohesie in het lichaam, en zo werd hij de Nevski Prospekt op gestuwd.
Wat is een kaviaarkorrel?
De zich langs het trottoir voortspoedende lichamen veranderen in één samenklittend lichaam, in uit korrels gevormde kaviaar; het trottoir van de Nevski Prospekt is de eronder liggende snee brood; de individuele gedachte heeft zich aan het denken van een veelvoetig wezen vastgehecht dat over de Nevski Prospekt voortsnelt.
En woordeloos bewonderden zij de veelheid der benen, waarmee de massa voortkroop en voortschuifelde; een massa die door tal van geledingen aaneen was gekleefd – en iedere geleding was een romp.
Het waren geen mensen daar op de Nevski Prospekt, het was een voortkruipend, weeklagend, veelvoetig wezen; de klamme ruimte stortte de veeltalligheid van stemmen tot een veelsoortigheid van woorden op een hoop; alle dooreengeraakte woorden schikten zich weer tot een zin aaneen en de zin leek zinloos te zijn, hing boven de Nevski Prospekt; in de lucht stond de zwarte rook van verzinsels.
En die verzinsels maakten dat de opgezwollen Neva brulde en in zijn massieve granieten wanden spartelde.
Het voortkruipende, veelvoetige wezen is schrikaanjagend; het loopt eeuwenlang de Nevski Prospekt af en erboven, boven de Nevski Prospekt snelt de tijd voort. Daar zijn de perioden verwisselbaar, maar hier zijn ze onveranderlijk vast: aan tijdvakken zijn grenzen gesteld. Maar de menselijke duizendpoot kent geen grens; alle schakels zijn verwisselbaar en toch blijft hij wat hij was: een om het station heen gedraaide kop, de staart in de Morskajastraat gestoken, en over de Nevski Prospekt schuifelen de schakels met hun gelede poten voort.
Een echte chilopoda!’
[Andrej Bely, Petersburg, p.248-249.]
Karakterkunde
Naast een verzameling geweldige jazzplaten stond ook Das Grosse Lexicon der Charakterkunde in de kast van ons verblijf in Bern. Ik houd van dit soort overzichtswerken die compleetheid nastreven, ook al is het feitelijk vruchteloos. Dit lexicon bleek een buitengewoon hilarisch exemplaar, met leuke, monochrome illustraties.
Zonder enige wetenschappelijke bronvermelding worden er methoden in aangereikt om mensen te categoriseren en hun gedrag en karakter te duiden op basis van bijvoorbeeld de kleur van hun ogen, hun handschrift, de manier waarop ze een sigaret roken of waarop met name vrouwen uit de auto stappen, hoe lang je slaapt, hoe je je stropdas draagt, ja zelfs wat de kleur van de auto over de eigenaar ten beste geeft. De richting waarin iemand een lucifer afstrijkt, de stand van de mond en natuurlijk ook de vorm van de schedel spreken boekdelen over het karakter volgens dit lexicon. Ik kon, toen ik dat laatste las, niet nalaten te bladeren naar de paragraaf over nationaliteit en ras, maar daarover houdt het boek zich wijselijk op de vlakte.
De auteur dekt zich handig in tegen de mogelijke bezwaren van onwetenschappelijkheid. In zijn slotwoord geeft hij enerzijds aan dat zo’n boek eigenlijk nooit klaar is, dat kennis zonder ‘einde’ is (en zijn werk dus ook niet het laatste woord) anderzijds dat er kennis is die voorbij- of voorafgaat aan de wetenschap, ‘oeroud’ of ‘vanzelfsprekend’ is, hoe raadselachtig dat ook moge zijn. Bovendien stelt hij dat, door het feit dat de zenuwbanen (die de signalen van en naar de geest vervoeren) in de huid eindigen, we daarom in de bewegingen van een mens zijn karakter kunnen zien. En omdat ons persoonlijk DNA in iedere cel zit, kun je de eigenheid van een persoon aan zo ongeveer alles van diegene aflezen – als je er tenminste oog voor hebt.
Ik vroeg me de hele tijd af in hoeverre de verschillende, sprekende eigenschappen strijdig met elkaar zouden kunnen zijn. Kan iemand een gele auto hebben en bruine ogen, de lucifer doorgaans van zich afstrijken, een rond hoofd en een naar rechts leunend handschrift hebben, of is die combinatie onmogelijk? Hoe stappen vrouwen met een grote mond uit hun blauwe auto? Of is alles mogelijk en zo ja: wat kunnen we dan eigenlijk van iemands karakter weten? Wat hebben we dan aan dit overzichtswerk?
Het lexicon was in ieder geval een uiterst vermakelijke inspiratiebron voor dagelijkse observaties en veronderstellingen over de karakters van de mensen die ik op straat zag, in Bern. Het leent zich naar mijn idee ook goed voor beschrijvingen van personages in fictie. En misschien is het precies dat: wetenschap die nooit echte wetenschap geweest is, maar literatuur.
Het beloofde land
Mijn moeder geeft doodsberichten door. Mijn oude muzieklerares is overleden en nu is ook het meisje dood waar ik in de eerste klas van de basisschool naast zat en mee op de foto ben gezet op mijn eerste schooldag. Een ‘vriendinnetje’; het meisje dat ik in mijn geheugen koester als het eerste meisje waarvan ik een kus kreeg, een kuis kusje van genegenheid – dat desondanks anders voelde dan alle andere daarvoor. We staan heel leuk op die foto in de klas, vrolijk om al het onbekende dat ons te wachten stond, wijzend naar het bordje met onze naam erop.
Ik meen nu een klein fronsje op haar voorhoofd te zien maar misschien is dat eerder hoe ik me haar herinner. Kritisch is ze altijd gebleven, vertelde mijn moeder, al reserveerde ze een grenzeloos enthousiasme voor het christendom en Israël naar het schijnt. Ze schilderde en illustreerde christelijke kinderboeken, was sceptisch over de traditionele medische zorg en wilde graag naar Portugal emigreren, naar een groep verwante zielen aldaar. Ze had al een kampeerbus gekocht om ermee naar toe te gaan. Maar nu is ze dood. Ze heeft doktersadviezen in de wind geslagen, de haar voorgeschreven medicijnen niet ingenomen en heeft het niet gered.
Ze zal haar eigen beloofde land niet meer bereiken. Ik hoopte dat mijn moeder zou vertellen dat haar familie de mogelijkheden onderzocht om haar postuum te laten emigreren maar ze is teruggehaald naar het dorp waar we allebei vandaan kwamen. En allebei weg wilden, vermoed ik. Er is geen genade.