Vlak voordat de korte, hevige storm die gepaard ging met een apocalyptische verduistering, met hard duwen en flink trekken aan de hoge bomen, met onregelmatige vlagen van regen en hagel ons dicht tegen de gevel onder het overhangende dak van het dichtgespijkerde station van Zehdenick drukte, waren we een leegstaand huis op nog geen honderd meter van het station binnengelopen, gewoon door de openstaande voordeur en we hadden een ogenschijnlijk nog maar onlangs verlaten wereld betreden, een pension vermoedelijk, met sterk van elkaar onderscheiden kamers, ieder voorzien van weer een andere trompe l’oeil schildering die de indruk moesten wekken dat de vertrekken uitgaven op zee of op even welk ander landschap dat niet het landschap was waarin de gasten zich daadwerkelijk bevonden en het was alsof daar, vlak voor onze komst, een overval plaatsgevonden had; een overval op alle zielen die aanwezig waren in dat nu kierende opengebroken pand met de in de aantrekkende wind klapperende deuren en ramen en niets of niemand, zelfs de duiven op zolder niet, had kunnen ontkomen aan de ontzieling van dit donkere spookachtige gebouw, tenzij… ze allemaal achter de met bakstenen vergrendelde deur naar de kelderruimte opgesloten waren – maar het deksel van die doos of de kruipruimte naar de onderwereld durfden we niet te openen en we waren schielijk weer naar buiten gelopen over het gebroken glas.
Archief voor januari 2019
Uitgelezen 100
‘Toen hij op Den Haag cs bij het internationale loket informeerde naar de trein naar Berlijn en verder de nachttrein naar Boedapest en verder naar het oosten van Roemenië en vandaar naar Oekraïne (maar dat viel buiten de competentie van de loketbeambte) veerde zijn hart op. Het was of hij ruimer kon ademhalen alleen al bij de gedachte aan Berlijn, aan de trein naar Berlijn, en al zou hij er net als toen hij onderweg was naar Pécs slechts een uur doorbrengen, het vooruitzicht Brl, zoals hij de stad was gaan noemen, aan te doen, haar met de trein te naderen, via Stendal, waar de opwinding toenam, Spandau, dan de Funkturm met de hallen van de Messe, Charlottenburg, waar hij bij het S-Bahnstation gewoon was in de Russische winkel mierzoete bobons, augurken en berkensap te kopen, vervolgens Savignyplatz met niet ver daarvan de Autorenbuchhandlung, Berlin Zoo, hét station van zijn tienerjaren, een doorkijk naar de Gedächtniskirche, de Siegessäule, die steeds weer opdook, afijn, dit toekomstbeeld verbond zijn fantasie met een onuitputtelijke bron, en tegelijk wist hij dat hij Berlijn in afgepaste doses tot zich moest nemen. Hij had zijn Berlijnse jaren gehad. Hij zou verder oostwaarts trekken.
Ze zullen me als Odysseus
moeten vastbinden, misschien niet aan een mast
dan toch aan een iep, een eik,
een kastanje, of om het even welke boom,
als de wortels maar diep genoeg
in de bodem klauwen, want deze stad
trekt als een zwarte kracht.
Ze zullen me moeten vastbinden
wil ik niet opnieuw gehoor geven
aan haar verleiding die me uitput en verteert.
Ze zullen me moeten vastbinden.’
[Donald Niedekker, Wolken &c., p. 365-366.]
Vogelsang
Footage
Omdat we zaterdag de auto naar de garage moesten brengen, zouden we ineens doelloos langs een provinciale weg staan. Daarom besloten we, ondanks de donkere luchten waaruit af en toe een bui viel, langs de Kromme Rijn te gaan wandelen – tot waar dit riviertje uitmondt in de Nederrijn. In het begin over de laan naar het kasteeltje bij Cothen, dan verder langs achtertuinen, fruitboomgaarden, door desolaat poldergebied en ‘een van de laatste stiltegebieden’ om te eindigen in Wijk bij Duurstede. Dat stadje en dit kleine riviertje hebben samen een lange, nu moeilijk voorstelbare, rijke geschiedenis die teruggaat tot de Vikingen. In een uurtje passeerden honderden jaren.
We liepen in de afgelopen decennia vaker langs de Kromme Rijn omdat we er vlakbij wonen maar deden dat nooit aaneengesloten, van begin tot einde (of andersom). Ook na deze wandeling is er nog altijd een behoorlijk gedeelte dat we niet hebben afgelegd.
Veel wandelaars lopen dergelijke routes door het land in etappes en reizen dan met auto of trein voor het vervolg op een later moment naar het punt waar ze gebleven waren. Steeds weer, totdat de gehele route is afgelegd.
Eigenlijk is het wandelen dan zoiets als filmen, begreep ik zaterdag. We maken opnames voor een later samen te stellen totaalbeeld van zo’n rivier. Footage. Onze wandelingen langs de Kromme Rijn zijn steeds gelegenheidswandelingen geweest en in geen enkel opzicht chrono-, geo- of anderszins logisch. De vraag is ook of er daadwerkelijk een montagefase zal komen, en een film – ergens in ons hoofd. Of ik ooit de rivier in zijn geheel kan volgen wanneer ik mijn ogen sluit.
Kort gedicht
Potsdam, januari 2019