Archief voor juli 2018
Uitgelezen 94
‘”Everything is flourishing here except me,” schreef hij in december 1948 aan David Astor, die na Orwells dood nog lange tijd gebukt ging onder het feit dat hij degene was die hem met Jura kennis had laten maken. Eind december 1948 kwam het manuscript gereed, dat hij, hoestend, rochelend en duizelig van de koorts, eigenhandig moest corrigeren omdat geen van de typistes van zijn uitgeverij ervoor voelde om vanuit Londen de barre tocht naar het noorden te ondernemen. Eerst noemde hij het boek Last man in Europe, maar op het laatst veranderde hij het in 1984, vermoedelijk, zo wordt aangenomen, omdat het op dat moment 1948 was.
“I would have gone to a sanatorium two months ago if I hadn’t wanted to finish that bloody book off, which thank God I have done,’ vervolgde hij in diezelfde brief aan Astor. ‘I had been messing about with it for 18 months thanks to this bloody disease.’ Begin januari 1949 – het manuscript was in Londen aangekomen – werd hij in comateuze toestand van Barnhill naar het vasteland vervoerd.
Hij werd opgenomen in een sanatorium, vervolgens in een ziekenhuis in Londen. De artsen hadden hem opgegeven, op 26 januari 1950 overleed hij.’
[Joris van Casteren, Het glas van Casanova. Sebald en de anderen achterna, p.73.]
Achtertuin
Nachtvlinders
Twee keer een bord met ‘Koffie + appeltaart 4,50’ erop en ik denk, heel even, aan de gigantische hoeveelheid appels die door het gehele land geteeld worden en aan de oogst, de distributie en de taartenbakkerij die daarop volgt. Jaar na jaar. Alsof ik alles in een keer wil bevatten. Dat gaat niet, dat is niet goed voor mij.
Een week later fiets ik in de schemering naar huis en passeer een weiland waar een sproei-installatie een veld nat maakt, omdat de gewassen anders zouden verdorren. Aan de halve watercirkels op de ernaast gelegen weg te zien, is de sproei-installatie al een aantal keren verplaatst. De boeren gaan daar waarschijnlijk de hele avond mee door, totdat het hele veld beregend is. Zij hebben geen rust, zij zijn van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat aan het werk. Zij hebben geen vakantie en waarschijnlijk ook te weinig tijd om de ontwikkelingen in de samenleving te volgen. Prompt ben ik zo’n boer, en die rust ook even kwijt. Maar direct daarna besef ik dat het niet waar is en schud ik ook deze dagdroom van me af.
Wat te doen als loslaten niet meer lukt? Ook daarover denk ik nog even na terwijl ik tussen de bomen doorfiets die omspannen zijn met rood-witte linten. Gedachten als rupsen, soms in processie. Gelukkig hebben ze zich nog altijd niet tot angsten, tot nachtvlinders ontpopt.