Deze week begroeven we mijn oude tante, de zus van mijn vader die, op deze datum zeven jaar geleden, al gestorven was. We gingen ervoor naar Noordeloos, het dorp waar zij geboren en getogen waren en waar mijn tante het grootste deel van haar leven had gewoond. Haar levensverhaal, geschreven door een van mijn neven, werd in het dorpshuis voorgelezen door de begrafenisondernemer. Zowel haar familiegeschiedenis, haar eigen leven als ook haar karakteristieke eigenschappen werden er goed in samengevat. Zij hield van geven, van snoepen en was dolgelukkig als ze een cadeautje kreeg. Terwijl ik ernaar luisterde, dacht ik maar steeds: dit zal ik nooit kunnen, zo’n geschiedenis schrijven van mijn moeder, mijn geliefde of een vriend.
Daarvoor heb ik teveel niet belangrijk genoeg gevonden om te onthouden. Van veel feiten in een mensenleven zie ik het belang niet zo in, zeker niet in verhouding tot de tijdelijkheid van ons bestaan. Ik denk dat ik iedereen onthoud als personage in een typerende anekdote: karakteristiek zonder karikaturaal te zijn. Dat is daarmee dan ook mijn beleving, zonder de pretentie de biografische waarheid te spreken. Ik geloof niet in een betekenis gegeven levensgeschiedenis. Wel in korte verhalen, het vermoeden.
Door het overlijden van mijn tante zette ik voor het eerst in twintig jaar weer voet in Noordeloos, het dorp van mijn oma, waar mijn tante altijd naast had gewoond. Mijn oma was er twintig jaar geleden begraven, in dat dorp van koeien, paarden, konijnen, vogels en geiten, oude boerderijen en stoffige straten, gedomineerd door de omringende polders. Smalle wegen langs en hoge smalle bruggetjes over het boezemwater. Altijd ergens de geluiden van koeien in de stal en de scherpe geur van gier. Een slaperig dorp, waar het altijd zondag is.
We zochten het graf van mijn grootouders maar konden het eerst niet vinden. Het bleek twintig meter verderop te liggen. Lichtbreking van de herinnering. En bij het verlaten van het kerkhof passeerden we ook de anonieme graszode waaronder mijn veel te vroeg gestorven oom en naamgever begraven was.
Langs het vroegere huis van mijn tante reden we het dorp aan de andere kant weer uit – waarschijnlijk om er nooit meer terug te keren. Van het gezin van mijn vader leeft nu niemand meer, alleen mijn oudste neef woont nog in het dorp. Dit referentiepunt is nu geschiedenis, deze tak is afgebroken. Noordeloos.