Archief voor april 2017
Vuiltje
Een schaduw, een vuiltje in mijn oog, het vermoeden van een vleermuis in de schemering. Een moment, een heel kort moment stond ik stil bij de toekomst, terwijl ik verder liep. Rechts van mij het IJ, links al bijna het Amsterdamse Centraal Station. Vrijdagavond, laat. Ik staarde in de duistere diepte van de toekomst, moe als ik was, in het besef dat alles in wezen zinloos is maar dat ik er tot nu toe zelf zin aan had gegeven – en dat ook zou blijven doen. Toch voorzag ik een moment, een langer moment, waarop ik daar misschien geen zin meer in had. Mezelf eens niet in gang zou kunnen zetten met een plan, met aangenaam gezelschap of met doelen voor een reis. Dan zou ik ermee geconfronteerd worden dat we alles zelf hadden georganiseerd – en het zou prompt niet meer bestaan.
Ik dacht even aan mijn vader, die niet heel oud geworden is. Hoe lang had hij nog geleefd nadat zijn rol, zoals hij dat zag, vervuld was? Nadat hij gestopt was met werken en het leveren van een bijdrage aan de samenleving? Vijftien jaar? Misschien had hij ook met de aankondiging van zijn naderende dood wel zelf de klok ingedrukt, was hij gaan aftellen volgens het slechtste scenario. Omdat het duidelijk was waarop het uit zou lopen.
Zou het met mij later ook zo gaan? Het zou zomaar kunnen. Ik schudde de schaduw af, haalde het vuiltje uit mijn oog en liep het station in, naar de trein, naar huis. Nee… dat was geen vleermuis.
Van voor naar achter
Gloeilamp
Vastgenageld
Ik ben een man. Een witte man. Een wat oudere man ook al. Die zich soms boos maakt.
Ik ben heteroseksueel. Ik ben politiek gezien eerder links dan rechts. En het ergste van alles is nog: ik ben hoger opgeleid. Dat betekent dat ik tegenwoordig opgejaagd wild ben. Een mens weliswaar, maar een van de verachtelijkste soort – als je de heersende politiek correcte opinie mag geloven tenminste. Misschien heb ik er daarom altijd zo’n weerzin tegen gevoeld, tegen die heersende opinie, precies omdat hij wil domineren als het lieveheersbeestje – dat helemaal niet zo lief is als zijn naam doet voorkomen.
Want als ik een witte, hoger opgeleide, heteroseksuele man ben, dan zal ik wel in een bubbel leven, niet open staan voor andere perspectieven, voor diversiteit en dan zal mijn historisch besef wel misvormd zijn.
En als ik tegen al die aannames iets in wil brengen, dan lijkt het blijkbaar alsof ik ‘in de verdediging schiet’. Omdat tegenargumenten niet bestaan in het huidige zwart-wit denken. De ‘waarheid’ beleeft zowaar zelfs een comeback. En wie kan zich nu tegen de waarheid verzetten?
Mijn verweer wordt symptomatisch gevonden voor waar ik me niet bewust van ben. Blijkbaar hebben anderen wel toegang tot mijn onderbewustzijn, en ik zelf niet. Als deze ouderwetse psychologie van de koude grond mij ergens van overtuigt, dan is het van Goya’s gelijk toen hij tekende: ‘de droom van de rede creëert monsters’.
Omdat zoveel mensen zichzelf niet kennen, zichzelf zelfs ontkennen en dus maar leunen op die heersende opinie; op de opinie over mensen die op hen lijken, betekent dat nog niet dat die ook voor mij geldt. Een van de goede facetten van het toenemende individualisme lijkt me nou juist dat je oog hebt voor het individu en niet generaliseert over mensen die oppervlakkig gezien een groep vormen. Schud mij dus de hand als je iets van me wilt weten, en stel vooral eens een vraag.
En anders: nagel me maar aan het kruis, dan zal ik alle zonden op mij nemen. Dit weekend nog. Om maandag weer op te kunnen staan uit de doden.