Alle informatie, alle mogelijke bestemmingen – ze zijn oneindig. Aan wat ik te weten kan komen is ook geen grens. Maar hoe langer ik boeken, blogs en artikelen over Japan lees, hoe groter mijn vrees dat ik daar als een volstrekt onwetende westerling zal aankomen.
Toch las ik dertig jaar geleden al vertaalde Japanse literatuur, verdiepte ik me rond mijn 17e grondig in het zenboeddhisme en keek ik jarenlang vrijwel louter Japanse films tijdens het filmfestival in Rotterdam – met alle inzichten van dien. Alles wat dat Japan betrof, heb ik mijn zelfbewuste leven lang met meer dan gemiddelde interesse gevolgd. Na verloop van tijd ook met het besef dat daar niet alleen onvermijdelijke, prachtige natuur te vinden is, wrede, subtiele en rijke geschiedenis en wijsheid vandaan komt maar ook dat de zon daar opgaat; dat de toekomst daar vandaan komt.
Het is met de kennis van Japan misschien wel zoals met de wetenschap: hoe meer je te weten komt, hoe meer je beseft wat je allemaal niet weet. Toen ik dat laatst tegen iemand zei, begreep ik ineens wat die bange voorgevoelens over mijn onwetendheid inhielden. Ik zag mezelf op zestien-, zeventienjarige leeftijd aan mijn bureau zitten in mijn ouderlijk huis, lerend voor een proefwerk terwijl buiten het duister inviel. Na een paar uur studeren had ik dan vaak een soort black out, waardoor het leek alsof al dat blokken voor niets was geweest. Ik wist even helemaal niks meer. De eerste keer zal ik paniek hebben gehad, of de fatalistische gedachte dat ik mijn tentamen wel zou gaan verprutsen. Maar daarna ontdekte ik dat die black out juist het teken was dat ik klaar was. Alle kennis was opgeslagen. Ik kon er even niet bij maar met gerichte vragen zou ik er de volgende dag toegang toe krijgen. Wat ik wist was opgeborgen in een kamer die alleen op het goede moment open zou gaan. De ontvangsthal was leeg, alles was in de dieper gelegen vertrekken van mijn geheugenpaleis te vinden. Tabula rasa.
Ik ben er klaar voor.
Archief voor april 2016
Uitgelezen 74
‘De zon was zwart en de dood bloosde van levenssappen.
Dat wilde ik dansen.
Daar wilde ik een ballet over maken.
Nu dans ik het, in de glitterende nachtclubs van Warschau en morgen, als ik de openingsact van de beurs Venus in the City doe, in Berlijn.
Als ik vlak voor de donkerslag mijn slip losknoop – je moet een slip met koordjes hebben, niet een broekje waar je je uit moet wurmen – en mijn geschiedenis wijdbeens aan het publiek toon, zien ze niet de begeerde leemte maar het zwart van Tsjernobyl. Het zwart van die voorjaarsdagen, het zwart van de doodblozende appel gaat over in het zwart van de black out. Het zwart dat er altijd is, overal, in ieder van ons.
Tsjernobyl. Zwarte zon. Zwarte zang.
Zwart van Malevitsj.’
[Donald Niedekker, Oksana, p. 10.]
The museum of everything
Volgens de tentoonstelling The museum of Everything in de Rotterdamse kunsthal zijn begrippen als ‘art brut’ of ‘outsider art’ taboe geworden:
‘The Museum of Everything hanteert geen van deze etiketten. Het geeft er de voorkeur aan deze individuele, niet academische kunstenaars te beschrijven als onontdekte, onbedoelde, ongetrainde, en niet geclassificeerde kunstenaars van de moderne tijd. Want het Museum of Everything is veel meer dan een rondreizende tentoonstelling. Het vormt de neerslag van een filosofisch pleidooi voor culturele gelijkheid. De Engelse oprichter van The Museum of Everything James Brett: “Het is onze taak om deze kunstenaars binnen de context van de kunst te plaatsen en ze niet buiten te sluiten als outsiders. Wij strijden voor het universele recht op vrije beeldende expressie… niet voor een kleine groep van uitverkorenen, maar voor iedereen!”’
Helaas is dit soort politiek correcte redeneringen schering en inslag tegenwoordig. Ze doen geen recht aan de geschiedenis, sterker nog: herschrijven die conform de opvattingen van nu – eigenlijk omdat de geschiedenis zelf politiek incorrect is (en dat dan ook nog volgens een bepaalde bevolkingsgroep). Ik word daar verdrietig van. Het begint namelijk steeds lastiger te worden om te onderscheiden waar de werkelijkheid zich schuilhoudt, zeker als marketeers en dit soort moralisten hun manipulatieve middelen met een grote mond gaan inzetten. Er valt niet tegenop te herinneren, verwijzen of redeneren.
Misschien moet we ons allemaal niet druk maken om de etiketten – ik dus ook niet. Het zou wel veel interessanter zijn geweest om de ‘filosofie’ niet hiervoor aan te wenden, maar voor het ontwikkelen van gedachten over de relatie tussen art brut en anti-hiërarchisch denken, over rhizomen en platforms. En wat doe je met kunst, wat doe je met een museum als het ‘van alles’ is? Kan iedereen kunst maken… of dat dan weer niet? Dat zijn natuurlijk weer teveel vragen voor een publiekstentoonstelling, een kunsthal, een museum voor iedereen.
Disclaimer
Het lijkt me beter als iedereen gewoon gaat kijken naar The museum of Everything, want het is ondanks het stinkende sausje wel een duizelingwekkende, indrukwekkende tentoonstelling. Overigens ook met een disclaimer, wat mij betreft: als u zelf aanleg hebt voor psychoses, complotdenken of een holistisch wereldbeeld, dan is het misschien raadzamer om thuis te blijven, in uw met kurk betimmerde kamertje.
Het cruciale ingrediënt
Het is weer zover; ik pak mijn boodschappen een voor een uit en bemerk dat ik één ding vergeten ben. Dat gebeurt me vaker, zo niet vrijwel altijd. Natuurlijk maak ik een boodschappenlijstje, maar dat helpt niet. Ik zie dat ene ingrediënt over het hoofd, of had al vergeten het op de lijst te zetten. Ik vloek. De supermarkt is niet ver maar omdat het zaterdag is en extra druk, wil ik niet terug. Ook niet niet voor dat ene ingrediënt. Het voelt als gezichtsverlies. Een enkele keer loop ik naar de andere supermarkt maar die is verder weg en ik heb, dat is de kern van de zaak, al weer genoeg van boodschappen doen.
Soms moet ik wel terug, als ik ‘ontbijt’ op mijn lijstje had staan en geen brood heb meegenomen bijvoorbeeld. Ik kan natuurlijk iets laten bezorgen, in een koffietentje gaan ontbijten of een vegetarische schotel maken van de maaltijd waarin eigenlijk gehakt had gemoeten. Koffie zonder melk drinken. Als ik geluk heb, ligt er nog iets in de koelkast om mee te improviseren – soms wordt het dan zelfs lekkerder, kom ik onverwacht op een goed idee.
Heb ik het te druk, heb ik teveel aan mijn hoofd? Of is het mijn leeftijd, het begin van geheugenverlies? Ik wil dat graag ontkennen. Wat me wel enigszins zorgen baart, is dat het vaak om het cruciale ingrediënt gaat: de kip voor de kipschotel, de pasta voor bij de eh… pastamaaltijd. Wat ik vandaag eet kan gelukkig best zonder die garnalen, ook al was het daarmee eigenlijk begonnen; dat ik weer eens garnalen wilde eten.
Broeder Dieleman
Broeder Dieleman, ‘Lovenpolder’ van Uut de bron (2015).
Democratie
Ik had het zelf niet beter kunnen verwoorden dan Volkskrantcolumnist Bert Wagendorp: